Uitspraak
[appellant],
Shaw,
SMC,
Shaw,
1.Het verdere verloop van de procedure in beide zaken
2.De vaststaande feiten in beide zaken
[E] , [F] en [G] . Shaw Almex Overseas maakt geen deel uit van SAG.
"I will also send it through to our sister company to fill in, SMC Industrial. The sell all the ancillary parts and services to our presses because Almex now only sell the press through this office."
"My name is [appellant] . (…)Our company, Shaw Industries, is a world class manufacturer of vulcanizing presses and conveyor accessoires. Furthermore, our affiliate, SMC Industries, is providing splice and services worldwide. We take on splice products in cooperation with belting companies like Veyance. We have (…) experience in projects like Helassa.We really would like to have the opportunity to present ourselves and our capabilities in order to make you an offer for this project."
"Products:- Conveor belts- Belt reeler- Crusher, earthmovers parts"
Vulcanizing presses (through Almex)" en "
Lagging" vermeld.
14 januari 2013 onder meer:
The proprietary design of CeraTex CDS Ceramic Pulley Lagging ensures continuous system operations, optimum drive tractions and the removal of water and fines build-up under the most difficult operating conditions
Eliminates belt slippage
Increased belt and pulley life
Exceptional wear life and abrasion resistance
Ease of installation: either with the pulley in place or in the workshop
Improved belt tracking
Better system, up-time
Lower cost per ton
US Patent No: US D518, 6165 US D481, 8485
Available in 15,20 and 25mm thickness"Op de website worden ook de producten EZ Fix Manual Urethane Repair System
(“EZ Fix is a two part, 100% solids urethane compounded for the repair of rubber and PVC conveyor belts”) en zogenaamde vulcanizing tools aangeboden.
The design of lagging ensures the best possible system operations, optimum drive tractions and fast removal of water and fines build-up under the most difficult operating conditions
Eliminates belt slippage
Increased belt and pulley life
Exceptional wear life and abrasion resistance
Ease of installation, either with the pulley in place or in the workshop
Improved belt tracking
Better system up time
Lower cost per ton
Available in 15,20 and 25mm thickness"Op de website worden ook een U-Repair system
(“U-repair by SMC Industrial is a two part,100% solids urethane comp(o)unded for the repair of rubber ads PVC conveyor belts and linings”) en zogenaamde Vulcanizing tools/equipments aangeboden.
"On behalf of our company our technical expert mrs. [P] has called you recently about the abovementioned subject. Our company Shaw Almex Europe BV, [A] , the Netherlands has a business relationship with one of your subdiversions (…)First let me take the liberty to explain the structure of company Shaw Almex Europe BV.(…) For more than 45 years our core business is manufacturing and sales of the vulcanizing presses and relevant machinery, accessories, materials, splicing tools, repair and maintenance of CONVEY OR BELTING worldwide. The service itself is outsourced to our licensed partner - company SMC Industrial BV, the Netherlands. Side by side with splicing, monitoring and repair of the belts, SMC Industrial provides all-round service of the conveyor installations, such as pulley lagging, idlers replacements, etc. we carry out this work in close cooperation with the staff of different enterprises in many countries."
3.De procedure in eerste aanleg in beide zaken
In de hoofdzaak tegen [appellant] heeft Shaw gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat [appellant] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, in strijd heeft gehandeld met zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 2:9 BW en onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Daarnaast heeft zij schadevergoeding op te maken bij staat en een voorschot van € 250.000,- op de door haar geleden schade gevorderd, alsmede de veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
In de hoofdzaak tegen SMC heeft Shaw gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat SMC onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Daarnaast heeft zij schadevergoeding op te maken bij staat, een voorschot van € 250.000,- op de door haar geleden schade en een proceskostenveroordeling gevorderd.
4.De bespreking van de grieven in de zaak tussen Shaw en [appellant]
grief Ibetoogt [appellant] dat Shaw schadeplichtig is jegens hem vanwege de wijze waarop de arbeidsovereenkomst is beëindigd, zodat zij op grond van artikel 7:653 lid 3 (oud) BW geen rechten kan ontlenen aan het in artikel 8.1 van de arbeidsovereenkomst tussen partijen opgenomen concurrentiebeding, welk beding hem niet elke concurrerende activiteit verbiedt, maar alleen activiteiten ten aanzien van de productie en distributie van vulcaniseerpersen.
looptijdvan de overeenkomst, faalt de grief.
grief IIkomt [appellant] op tegen dit oordeel.
“manufactured at our own production facility”, zonder dat daarbij wordt verwezen naar Shaw of naar SAG. Dat het product alleen als ‘windowdressing’ op de site zou hebben gestaan en dat ook Shaw bij wege van ‘windowdressing’ producten op de site had staan
- producten die in werkelijkheid niet geleverd konden worden -, zoals [appellant] betoogt, leidt niet tot een ander oordeel. Allereerst volgt al uit de eigen stellingen van SMC, dat zij de ceramic lagging zo nodig bij Shaw inkocht, dat Shaw dit product daadwerkelijk kon leveren. Bovendien heeft [appellant] ten aanzien van de in r.o. 2.19 en 2.20 aangehaalde andere producten niet gesteld dat deze producten slechts als windowdressing op de site van SAG/Shaw stonden vermeld. SMC heeft dan ook in elk geval drie producten op haar site vermeld die ook werden geleverd door SAG/Shaw en zij heeft door deze producten op haar site te vermelden ten minste de suggestie gewekt dat zij in elk geval ten aanzien van deze producten de concurrentie kon aangaan met SAG/Shaw. Shaw heeft haar betoog betreffende de site van SMC gebaseerd op (enkel) deze producten. Dat ten aanzien van enkele andere producten mogelijk wel sprake is geweest van windowdressing doet dan ook niet af aan de stellingen van Shaw en aan het door de grief bestreden oordeel van de rechtbank. De grief faalt dan ook.
grief IIIop tegen dit oordeel.
“SAE kon de Belt clamps niet voor de betreffende prijs leveren. Daarom is via SMC bij Shaw Almex India besteld. Ik heb geen opdracht gegeven om de producten om te katten. Dit was een initiatief van de directeur van Shaw Almex India. Hij heeft kennelijk geprobeerd om ons te plezieren.”
grief IVbetoogt [appellant] dat hem van dit handelen van [H] geen persoonlijk verwijt kan worden gemaakt en het hem ook niet kan worden tegengeworpen. Hij was er niet mee bekend, aldus [appellant] , die betoogt dat hijzelf SMC nooit op een dergelijke wijze heeft gepositioneerd.
grief VI, die zich keert tegen de overweging van de rechtbank, dat ervan moet worden uitgegaan dat SMC aan de verkoop van vulkaniseerpersen heeft verdiend of in elk geval haar positie op de markt heeft willen verbeteren.
grief VIIop tegen dit oordeel.
grief VIIIkomt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat [appellant] de naam van Shaw, zijn positie binnen Shaw en de klantenkring van Shaw heeft gebruikt om SMC te bevoordelen. De rechtbank heeft in dat verband gewezen op de in r.o. 2.21 aangehaalde offerte voor Heidelbergcement.
grief IXkomt [appellant] op tegen dit oordeel.
grief Xkomt [appellant] op tegen dat oordeel.
- als bestuurder van SMC verantwoordelijk was voor de levering door SMC van producten die ook door Shaw werden geleverd (laggings, beltclamps, vulkaniseerpersen);
- op de hoogte was van het feit dat SMC inbreukmakende producten (beltclamps) afnam van Shaw Almex India en daartegen niet is opgetreden;
- zijn positie bij Shaw heeft gebruikt om SMC te introduceren bij klanten van Shaw (PHP Weserhütte en Heidelbergcement) en daarbij de onjuiste indruk heeft gewekt dat sprake was van een nauwe relatie tussen Shaw en SMC, terwijl niet aannemelijk is geworden dat Shaw daar enig belang bij had;
- op de hoogte was van het feit dat [H] een concurrerende offerte uitbracht aan een klant van Shaw (Sanrock) en daartegen niet is opgetreden.
grieven XI en XIIkomt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat hij heeft gehandeld in strijd met zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 2:9 BW. De grieven hangen met elkaar samen. Het hof zal ze dan ook tezamen behandelen.
grief XIIIkomt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat hij onrechtmatig heeft gehandeld. In de toelichting op de grief verwijst hij naar hetgeen hij bij de grieven X tot en met XII heeft aangevoerd. De grief deelt reeds om die reden het lot van die grieven. Het hof voegt daaraan toe dat de eisen waaraan het beroep op onrechtmatige daad dient te voldoen mede worden ingekleurd door de eisen die gelden voor een beroep op aansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 BW en 7:661 BW (vgl. Hoge Raad 2 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3535). Hetgeen het hof in het kader van het beroep op artikel 2:9 BW en 7:661 BW heeft overwogen over de handelwijze van [appellant] kan ook de conclusie dragen dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Shaw. De grief faalt dan ook.
grief XIVkomt [appellant] op tegen de verwijzing naar de schadestaat. Hij voert allereerst aan dat bij hem geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Het hof volgt hem, gelet op hetgeen het in r.o. 4.34 heeft overwogen, niet in dit betoog. [appellant] betoogt verder dat hem geen (voldoende) ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt, zodat hij niet aansprakelijk is op grond van artikel 2:9 BW. [appellant] miskent dat voor aansprakelijkheid van een bestuurder op grond van artikel 2:9 BW het vereiste van een (voldoende) ernstig persoonlijk verwijt niet geldt. Het hof neemt aan dat [appellant] de interne aansprakelijkheid van de bestuurder jegens de vennootschap op grond van artikel
2:9 BW verwart met de externe aansprakelijkheid van de bestuurder jegens derden op grond van onrechtmatige daad.
mogelijkheid van schadeaannemelijk is. Met de door haar overgelegde overzichten van de omzet van SMC waarop is aangegeven welke concurrerende producten SMC heeft verkocht, heeft Shaw de mogelijkheid van door haar geleden schade voldoende aannemelijk gemaakt. De grief faalt dan ook.
Grief XV, die zich keert tegen de proceskostenveroordeling, faalt dan ook. Dat geldt ook voor de
grieven XVII tot en met XXIdie zich ieder afzonderlijk richten tegen een onderdeel van het dictum van het bestreden vonnis. Met het falen van de hiervoor besproken grieven falen ook deze grieven.
met grief XVIten onrechte, nu hij niet aansprakelijk is voor eventueel door Shaw geleden schade. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat [appellant] wel aansprakelijk is voor de eventueel door Shaw geleden schade, zodat de grief reeds om deze reden niet opgaat.
5.De bespreking van de grieven in de zaak tussen SMC en Shaw
grief Ikomt SMC op tegen deze vaststelling. Volgens SMC heeft zij het product “Almex SureGrip” niet aangeboden op haar website, althans niet als ware het haar eigen product. SMC bestrijdt ook dat zij dit product op de markt heeft gebracht.
“SAE kon de Belt clamps niet voor de betreffende prijs leveren. Daarom is via SMC bij Shaw Almex India besteld. Ik heb geen opdracht gegeven om de producten om te katten. Dit was een initiatief van de directeur van Shaw Almex India. Hij heeft kennelijk geprobeerd om ons te plezieren.”
grief IIdat dit oordeel onvoldoende is gemotiveerd nu het product door Shaw Almex India wordt geproduceerd.
“
Uit India mochten enkel zogenaamde workshop persen,TB persen
enbelt clamps
worden betrokken aangezien die alleen maar in India werden gemaakt (en niet in Canada).”
SMC heeft niet toegelicht hoe haar betoog dat de Almex Sure Grip geen product van Shaw is omdat het in India wordt geproduceerd zich verhoudt tot het hiervoor weergegeven standpunt van haar bestuurder [appellant] . De grief faalt.
grief IIIkomt SMC op tegen het oordeel van de rechtbank dat het tegenover Shaw niet correct was om producten van Shaw Almex India te voorzien van labels van SMC en dat [appellant] daarop had moeten reageren.
grief IVdat de rechtbank dit handelen van [H] ten onrechte heeft toegerekend aan SMC en aan [appellant] .
grief VIIkomt SMC op tegen het oordeel dat aan SMC kan worden verweten dat zij de positie van [appellant] bij Shaw heeft misbruikt om SMC te promoten. De grief betreft het handelen van [appellant] rond de in r.o. 2.21 offerte aan Heidelbergcement.
grief VIIIkomt SMC op tegen dat oordeel. De grief is vrijwel gelijkluidend aan Grief IX in de procedure tussen [appellant] en Shaw. Ook de toelichting op de grieven is vrijwel gelijk. In de toelichting op grief VIII van SMC worden geen argumenten aangevoerd die niet ook worden gebruikt in de toelichting op grief IX van SMC. Die grief heeft het hof in r.o. 4.29 en 4.30 verworpen. Het hof verwerpt de grief van SMC om dezelfde redenen.
grief IXkomt SMC op tegen het oordeel van de rechtbank dat voor recht kan worden verklaard dat SMC onrechtmatig jegens Shaw heeft gehandeld. Volgens SMC staat niet vast dat [appellant] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en evenmin dat SMC van dat onrechtmatige handelen op onrechtmatige wijze heeft geprofiteerd. Zij heeft er daarbij op gewezen dat het enkele profiteren van andermans wanprestatie niet per definitie onrechtmatig is.
Grief XI, die is gericht tegen de proceskostenveroordeling in eerste aanleg, faalt om die reden.
met grief XIIten onrechte, nu zij niet aansprakelijk is voor eventueel door Shaw geleden schade. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat SMC wel aansprakelijk is voor de eventueel door Shaw geleden schade, zodat de grief reeds om deze reden faalt.
grieven XVIII en IX, die evenmin zelfstandige betekenis hebben.
6.De beslissingHet gerechtshof, rechtdoende in hoger beroepin het geschil tussen [appellant] en Shaw:bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het geding in hoger beroep en begroot deze kosten, voor zover tot op heden aan de zijde van Shaw gevallen, op € 711,- aan verschotten en op € 1.788,- voor geliquideerd salaris van de advocaat;
€ 1.788,- voor geliquideerd salaris van de advocaat;