In deze zaak gaat het om de herziening van de partneralimentatie na de echtscheiding van de man en de vrouw. Het huwelijk van partijen is in 2011 ontbonden, waarna de rechtbank in 2011 heeft bepaald dat de man een partneralimentatie van € 5.730,-- bruto per maand aan de vrouw moet betalen. De man heeft in 2012 verzocht om wijziging van deze alimentatie, wat leidde tot een lagere alimentatie in 2013. In hoger beroep heeft het gerechtshof in 2014 de alimentatie opnieuw vastgesteld, maar de man heeft opnieuw verzocht om wijziging, wat resulteerde in deze procedure. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de man en vrouw beoordeeld, waaronder het inkomen van de man, zijn medische situatie en de financiële situatie van de vrouw. Het hof heeft vastgesteld dat de man vanaf 1 januari 2013 niet in staat was om de eerder vastgestelde alimentatie te betalen zonder onder het bijstandsniveau te komen. Het hof heeft de alimentatie verlaagd naar € 2.212,-- per maand in 2013, € 1.227,-- in 2014 en € 979,-- in 2015, en heeft de alimentatie per 1 januari 2016 op nihil gesteld. Tevens is de vrouw verplicht om de te veel ontvangen alimentatie sinds 2013 terug te betalen aan de man. De proceskosten zijn gecompenseerd, gezien de relatie tussen partijen.