ECLI:NL:GHARL:2017:883

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 februari 2017
Publicatiedatum
7 februari 2017
Zaaknummer
200.194.211
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Langdurige behandeling van antibiotica in overeenstemming met de stand van de wetenschap en praktijk in zorgverzekeringsvoorwaarden

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep van N.V. Univé Zorg tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak draait om de vraag of de langdurige behandeling met antibiotica in overeenstemming is met de zorgverzekeringsvoorwaarden. De rechtbank Gelderland had eerder op 26 mei 2015 in kort geding uitspraak gedaan. Het hof heeft op 7 februari 2017 de procedure in hoger beroep behandeld. Tijdens de zitting is besloten om een meervoudige comparitie van partijen te gelasten, waarbij partijen samen met hun advocaten moeten verschijnen. Het doel van deze comparitie is het inwinnen van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling. De zitting is gepland op 28 juni 2017. Het hof heeft verder bepaald dat partijen ervoor moeten zorgen dat het hof en de wederpartij tijdig op de hoogte zijn van eventuele proceshandelingen of producties die zij willen inbrengen. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat er nog geen definitieve uitspraak is gedaan over de zaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.194.211
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem 300519)
arrest in kort geding van 7 februari 2017
in de zaak van
de naamloze vennootschap
N.V. Univé Zorg,
gevestigd te Arnhem,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Univé,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. J.R. Wildeboer.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 26 mei 2015 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, in kort geding heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 17 juni 2016,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in het voorwaardelijk incidenteel appel (met producties),
- de memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel (met producties).
2.2
Partijen hebben opgave gedaan van hun verhinderdagen en Univé heeft in viervoud het volledige procesdossier overgelegd.

3.De beoordeling

3.1
Het hof ziet aanleiding een meervoudige comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het inwinnen van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling.
3.2
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bepaalt dat partijen (Univé vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en bevoegd is tot het aangaan van een schikking en [geïntimeerde] in persoon) samen met hun advocaten zullen verschijnen voor de meervoudige kamer van het hof;
bepaalt dat de zitting zal worden gehouden in het paleis van justitie aan de Walburgstraat
2-4 te Arnhem op
28 juni 2017 om 13.30 uur;
bij deze comparitie bestaat geen gelegenheid om pleitnotities voor te dragen;
bepaalt dat indien een partij bij gelegenheid van de comparitie van partijen nog een proces-handeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, deze partij ervoor dient te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk twee weken voor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.L. Wattel, L.J. de Kerpel-Van de Poel en C.G. ter Veer, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2017.