In deze zaak gaat het om de aansprakelijkstelling van een bestuurder van een vennootschap onder firma (VOF) voor een onbetaald gebleven naheffingsaanslag in de loonheffingen. De ontvanger, de Belastingdienst, heeft de belanghebbende aansprakelijk gesteld voor een bedrag van € 83.053, dat voortvloeit uit een naheffingsaanslag die is opgelegd aan de VOF. De rechtbank Gelderland heeft de beschikking tot aansprakelijkstelling vernietigd, omdat de belanghebbende niet verantwoordelijk zou zijn voor de niet-betaling van de belasting. De ontvanger heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De feiten van de zaak tonen aan dat de belanghebbende en zijn medevennoot tot 1 januari 2010 vennoten waren van de VOF. De FIOD heeft een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar de VOF en de vennoten wegens valsheid in geschrift en onjuiste aangiften. De belanghebbende heeft betoogd dat hij geen weet had van de onregelmatigheden in de administratie en dat hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de belasting- en premieschuld.
Het hof oordeelt dat de belanghebbende als bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is voor de belastingschulden van de VOF, tenzij hij kan aantonen dat het niet aan hem te wijten is dat de belasting niet is voldaan. Het hof concludeert dat de belanghebbende niet de verantwoordelijkheid heeft genomen die van hem verwacht mocht worden en dat hij niet heeft aangetoond dat hij niet verantwoordelijk was voor de niet-betaling van de belasting. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en vermindert het bedrag van de aansprakelijkstelling tot € 41.425.