In deze zaak gaat het om de wijziging van de kinderalimentatie en de vraag of de man recht heeft op terugbetaling van teveel betaalde alimentatie. De man en de vrouw hebben samen twee kinderen, en na hun scheiding is er een alimentatiebedrag vastgesteld. De rechtbank Gelderland had eerder bepaald dat de man vanaf 1 december 2014 een bijdrage van € 901,01 per maand moest betalen, die later werd verhoogd naar € 939,35. De kinderen waren tijdelijk uit huis geplaatst, en de rechtbank had de alimentatie voor de periode van 26 april 2016 tot 3 augustus 2016 op nihil vastgesteld. De man ging in hoger beroep tegen deze beslissing, met de stelling dat zijn bijdrage in de kosten van de kinderen voor de genoemde periode op nihil moest worden gesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof vastgesteld dat de behoefte van de kinderen in de betreffende periode nihil was. De vrouw had onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd tegen de stelling van de man. Het hof oordeelde dat de man geen recht had op terugbetaling van de teveel betaalde alimentatie, omdat dit in strijd zou zijn met het belang van de kinderen. De vrouw verkeerde in een benarde financiële situatie en had al langere tijd schulden. Het hof besloot dat de man de teveel betaalde alimentatie niet kon verrekenen met toekomstige termijnen, omdat dit de financiële positie van de vrouw zou verergeren en niet in het belang van de kinderen zou zijn. De beschikking van de rechtbank Gelderland werd vernietigd voor zover het de ingangsdatum van de gewijzigde alimentatieverplichting betrof, en de bijdrage werd vastgesteld op nihil voor de periode van 6 januari 2016 tot 3 augustus 2016.