3.2Partijen hebben de (vermogensrechtelijke) gevolgen van de echtscheiding geregeld in een op 15 respectievelijk 23 maart 2012 door hen ondertekend echtscheidingsconvenant, tevens omvattende een ouderschapsplan (hierna: het convenant). Het convenant is opgenomen in de echtscheidingsbeschikking van 25 april 2012, waarbij partijen veroordeeld zijn, de één tegenover de ander tot naleving van de door hen getroffen regeling zoals opgenomen in het convenant. Voor zover hier van belang zijn partijen in dit convenant het volgende overeengekomen:
"
Ten aanzien van de bijdrage in en de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige:
Artikel 2
1. Met ingang van 1 december 2011 betaalt de man aan de vrouw bij vooruitbetaling een bijdrage voor de minderjarige van € 600,00 per maand.
3. Partijen zullen omtrent de hoogte van deze bijdrage met elkaar in overleg treden op het moment dat hun draagkrachtruimte daartoe aanleiding geeft. Partijen verplichten zich in dit verband over en weer elkaar op de hoogte te stellen van een substantiële wijziging in hun draagkracht.
Ten aanzien van de wederzijdse onderhoudsverplichtingen:
Artikel 3
1. Partijen constateren dat de vrouw een huwelijks gerelateerde behoefte in haar levensonderhoud heeft van € 1.790,-- bruto per maand.
2. Aangezien de vrouw in de huidige omstandigheden in de meest ruime zin van het woord, niet in staat is om volledig overeenkomstig haar behoefte in haar levensonderhoud te voorzien, betaalt de man, mede gezien zijn huidige draagkracht, met ingang van de dag waarop de echtelijke woning zal zijn verkocht en geleverd aan de vrouw voor haar levensonderhoud bij vooruitbetaling een bijdrage van € 1.000,-- per maand.
3. Deze bijdrage is onderworpen aan de wettelijke indexering als bedoeld in artikel 1:402a BW en wordt voor het eerst toegepast per 1 januari 2012.
4. Partijen zullen omtrent de hoogte van deze bijdrage met elkaar in overleg treden op het moment dat hun draagkrachtruimte daartoe aanleiding geeft. Partijen verplichten zich in dit verband over en weer elkaar op de hoogte te houden van een substantiële wijziging in hun draagkracht.
Ten aanzien van de te ontbinden huwelijksgemeenschap:
Artikel 4
1. Tot de huwelijksgemeenschap behoren volgens opgave van partijen (…):
Activa
a. de echtelijke woning, gelegen te [A] aan de [a-straat] 5, die te koop staat voor een vraagprijs van € 389.000,00
b. een aan de op de woning rustende hypothecaire geldlening verbonden levensverzekering bij de [a-bank] , polisnummer [00000] , waarin een huidige waarde is opgebouwd van ongeveer € 33.000,00
o. een hypothecaire geldlening bij [a-bank] in hoofdsom groot € 386.000,00
(….)
4. Partijen zullen de hiervoor in lid 1 omschreven huwelijksgemeenschap verdelen als volgt, waarbij zij het tussen hen overeengekomene als een vaststellingsovereenkomst wensen te beschouwen en zij geacht willen worden om hun, overigens gering verschil van inzicht met betrekking tot de vraag of en zo ja, in welke mate de aandelen in de stamrecht B.V. van de man tot de huwelijksgemeenschap behoren, te hebben beslecht:
5.
ad a., b. en o.
De echtelijke woning zal worden verkocht. De netto opbrengst, derhalve na aftrek van de hypothecaire geldlening en de makelaarskosten en na uitkering van de aan de hypothecaire geldlening verbonden levensverzekering, zal gelijkelijk tussen partijen worden verdeeld. Tot het moment van verkoop blijft de woning onverdeeld.
Een deel van de lasten, verbonden aan de echtelijke woning worden totdat de woning aan een derde notarieel zal zijn overgedragen, door de man gedragen. Partijen verlangen daarvan in dit convenant geen nadere omschrijving.
(….)
"