Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Klopstra,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding hoger beroep
De vaststaande feiten
niet de gelegenheid biedt schade zoals door u gesteld op te nemen en eventueel te herstellen (...) zult u op dit punt door de rechter in het ongelijk worden gesteld. Mijn advies is: maak een afspraak, laat ze komen kijken en heb zelf ook een deskundige bij u over de klachten die u heeft. Laat een plan van aanpak op papier zetten door K&W om de gebreken te herstellen. Deze kunt u dan door uw deskundige laten toetsen. Probeer dat objectief te doen. Ik ben geen bouwdeskundige. Ik kan u dus over technische aspecten niet adviseren. Houdt u echter goed in de gaten dat een rechter niet uw wensen inzake kwaliteit van aflevering zal honoreren maar objectief zal kijken of aan de tussen u gesloten overeenkomst in alle redelijkheid is voldaan. U vindt duidelijk van niet, gesteund hierin door uw (deskundige) vader.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
“Het beroep van Klopstra op advisering die afweek van de verzonden correspondentie doordat [geïntimeerden] c.s. daartoe opdracht gaven, betreft een ‘bevrijdend verweer’ waarvan, gelet op art. 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Klopstra het bewijs draagt”en aan Klopstra bewijs opgedragen van kort gezegd haar stelling dat zij [geïntimeerden] c.s. heeft gewezen op de risico’s van het verwerpen van het aanbod van Kruse. Bij tussenvonnis van 13 januari 2016 heeft de rechtbank tussentijds hoger beroep opengesteld van het tussenvonnis van 28 oktober 2015.
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
“indien deze kwalificatie(hof: bevrijdend verweer)
niet passend was, de rechtbank toch in ieder geval zou hebben uitgesproken dat de inhoud van de correspondentie het vermoeden van een beroepsfout rechtvaardigt waarna Klopstra tegenbewijs zou kunnen leveren”,aldus [geïntimeerden] c.s.
Grief 1is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het verweer van Klopstra als een bevrijdend verweer moet worden gekwalificeerd zodat de bewijslast van de aan dit verweer ten grondslag rustende stelling op Klopstra rust.
Grief 2is gericht tegen het oordeel dat het tekortschieten van Klopstra als voorshands vaststaand is aan te merken. Deze grief valt uiteen in een drietal subgrieven, gericht op: (a) het gestelde tekortschieten van Klopstra, (b) het causaal verband tussen de gestelde tekortkoming en de gestelde schade en (c) de omvang van de gestelde schade. Tenslotte komt Klopstra met
grief 3op tegen het oordeel van de rechtbank omtrent de eigen schuld van [geïntimeerden] c.s.
“Het is juist dat mr. Klopstra ons erop heeft gewezen dat het verstandig zou zijn om de woning af te laten bouwen door Kruse. Op het moment dat mr. Klopstra voorstelde Kruse alsnog herstelwerkzaamheden te laten verrichten, was mijn vertrouwen in Kruse compleet weg. Onze aversie tegen Kruse was inherent aan de ervaringen met haar tijdens de bouw van de woning. (…) Daarnaast werden werkzaamheden niet naar behoren uitgevoerd. Ik had daarom niet de intentie om Kruse de woning af te laten bouwen. Ik wilde dat de woning door een bekwame aannemers zou worden afgebouwd”.
Ook hebben [geïntimeerden] c.s. geweigerd het gereedschap van Kruse terug te geven ondanks het advies daartoe van mr. Klopstra. Daarbij komt dat [geïntimeerde1] ter zitting heeft aangegeven dat zij ondanks het advies van mr. Klopsta geen andere weg wilden volgen en dat zij verrast waren door het vonnis van de rechtbank in de zaak tegen Kruse.
5.De slotsom
€ 1.130,-(2,5 punten tegen tarief II € 452,-)
€ 1.788,-(2 punten tegen tarief II € 894,-)