Uitspraak
[appellant] ,
Jansen,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van [appellant], die in eerste aanleg gedaagde was, tegen Technisch Expert Jansen B.V., de geïntimeerde. De zaak betreft een geschil over de betaling van facturen die door Jansen aan [appellant] zijn gestuurd voor werkzaamheden die in 2013 en 2014 zijn verricht aan woningen beheerd door [appellant]. Jansen heeft in totaal vijf facturen ter hoogte van € 6.254,37 aan [appellant] gestuurd, waarvan een betalingsregeling is getroffen voor een deel van het bedrag. Na herhaalde verzoeken om betaling van het restant heeft Jansen de vordering uit handen gegeven en is de zaak voor de kantonrechter gekomen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [appellant] niet tijdig heeft geprotesteerd tegen de tenaamstelling van de facturen en dat hij als opdrachtgever kan worden beschouwd, gezien zijn rol als beheerder van de panden. De vordering van Jansen in conventie werd toegewezen, terwijl de reconventionele vordering van [appellant] werd afgewezen. [appellant] heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en zeven grieven aangevoerd tegen deze beslissing.
Het hof heeft de grieven van [appellant] gezamenlijk besproken en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat [C] als contractspartij van Jansen kan worden aangemerkt. Het hof oordeelt dat [appellant] terecht als contractspartij moet worden beschouwd, gezien zijn betrokkenheid bij de betalingsregeling en het feit dat hij geen bezwaar heeft gemaakt tegen de facturen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep.