Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
stichting Jeugdbescherming Gelderland, regio Midden
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
W-Y.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige dochter, [kind]. De ouders, de moeder en de vader, waren gezamenlijk belast met het gezag over [kind], die op [geboortedatum] is geboren. De zaak is ontstaan na een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin het ouderlijk gezag van de ouders over [kind] werd beëindigd en de GI tot voogdes werd benoemd. De ouders hebben in hoger beroep grieven ingediend en verzocht om een nader onderzoek naar hun opvoedingsvaardigheden en geloofsovertuiging.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn gebleken om het belang van [kind] voorop te stellen en dat hun geloofsovertuiging hen belemmert in het bieden van een veilige en stabiele opvoeding. De ouders hebben in het verleden meerdere keren afstand genomen van [kind] en hebben geen stabiele huisvesting kunnen bieden. De GI en de raad voor de kinderbescherming hebben verweer gevoerd en benadrukt dat de ouders niet openstaan voor hulpverlening en dat hun extreme geloofsovertuiging schadelijk is voor de ontwikkeling van [kind].
Het hof heeft geoordeeld dat de wettelijke vereisten voor beëindiging van het gezag zijn voldaan en dat het in het belang van [kind] is om duidelijkheid te krijgen over haar opvoedingsperspectief. De ouders hebben geen overtuigende argumenten aangedragen die de beëindiging van het gezag zouden kunnen rechtvaardigen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd.