Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling en het bewind van betrokkene, geboren in 1974. Betrokkene was eerder onder bewind gesteld op verzoek van hemzelf en zijn vader, waarbij [verweerder] als bewindvoerder was benoemd. In 2016 heeft [verweerder] verzocht om betrokkene onder curatele te stellen, wat leidde tot een procedure bij de kantonrechter. De kantonrechter heeft betrokkene onder curatele gesteld en het verzoek om [verweerder] als bewindvoerder te ontslaan afgewezen. Betrokkene heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 mei 2017 is betrokkene verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, en zijn ook [verweerder], de vader en de zus van betrokkene verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een bipolaire stoornis, maar dat hij in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Het hof heeft geoordeeld dat een onderbewindstelling voldoende bescherming biedt en dat de eerder genomen beslissing van de kantonrechter om betrokkene onder curatele te stellen, niet gerechtvaardigd is. Het hof heeft de bestreden beschikkingen vernietigd en het bewind hersteld, met benoeming van [de bewindvoerder] B.V. als opvolgend bewindvoerder.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de overweging dat betrokkene, ondanks zijn geestelijke toestand, in staat is om zijn financiën te beheren met de hulp van een professionele bewindvoerder. Het hof heeft de grieven van betrokkene gegrond verklaard en de eerdere beslissingen van de kantonrechter vernietigd, waarbij het bewind herleefde en de benoeming van [de bewindvoerder] B.V. als opvolgend bewindvoerder werd bevestigd.