In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de leges die door de gemeente Apeldoorn in rekening zijn gebracht aan belanghebbende, eigenaar van de objecten aan de [a-straat] 372 en 374 te [Z] Wiesel. De heffingsambtenaar had leges van € 6.176 opgelegd in verband met een omgevingsvergunning. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze leges, maar de heffingsambtenaar handhaafde de legesnota's. De rechtbank Gelderland verklaarde de beroepen van belanghebbende gegrond en vernietigde de legesnota's, waarna de heffingsambtenaar in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 16 juni 2017 verscheen de heffingsambtenaar niet, ondanks dat hij op de hoogte was gesteld van de zitting. Het Hof oordeelde dat de legessanctie van toepassing was op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan tussen 1 juli 2013 en het moment waarop de legessanctie verviel, omdat de gemeenteraad op 3 oktober 2013 een nieuw bestemmingsplan had vastgesteld. Het Hof stelde vast dat de heffingsambtenaar niet had aangetoond dat het belastbare feit zich had voorgedaan na de legessanctie, en dat de onzekerheid hierover voor rekening van de heffingsambtenaar kwam.
Het Hof verklaarde het hoger beroep ongegrond en veroordeelde de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 990. De uitspraak bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en legde een griffierecht op van € 503 aan de heffingsambtenaar, dat verschuldigd is op het moment dat de uitspraak onherroepelijk is geworden.