Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
gevestigd [plaatsnaam] ,
hierna: [appellante] ,
[geïntimeerde],
geïntimeerde,
hierna: [geïntimeerde] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
mr. Hoogendoorn, die het woord heeft gevoerd aan de hand van aan het hof overgelegde schriftelijke aantekeningen. Namens [geïntimeerde] is bij ter zitting overgelegde machtiging met bijlage verschenen [persoon 1] , bijgestaan door mr. Kouwenaar-de Coninck.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Het bestaan van meerdere schulden is een noodzakelijke, maar niet een voldoende, voorwaarde voor het aannemen van de hiervoor bedoelde toestand. Ook als aan het pluraliteitsvereiste is voldaan, dient te worden onderzocht of de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.
3.5 [appellante] heeft naast haar eigen (betwiste) vordering op [geïntimeerde] betoogd dat [geïntimeerde] nog een andere crediteur onbetaald laat, te weten [consultant] (hierna: [consultant] ). Kort samengevat komt de stelling van [appellante] erop neer dat [consultant] uit hoofde van zijn functie als consultant vanaf 2012 tot februari 2017 werkzaamheden voor [geïntimeerde] heeft verricht en dat [geïntimeerde] vanaf het moment van haar oprichting (3 maart 2014) de door [consultant] aan haar gestuurde nota’s niet heeft betaald.
[geïntimeerde] heeft de stelling van [appellante] gemotiveerd betwist. Kort gezegd voert [geïntimeerde] aan dat niet zij, maar [Bedrijf X] de contractuele partij van [consultant] is geweest en dat gelet daarop de vordering van [consultant] niet als steunvordering jegens haar kan worden aangemerkt. Ter onderbouwing van deze betwisting heeft [geïntimeerde] onder meer verwezen naar een door haar in hoger beroep overgelegde verklaring van 7 augustus 2017 van [financial officer] , Chief Financial Officer [Bedrijf X] , waarin staat dat [consultant] in opdracht van dit bedrijf werkzaamheden heeft verricht bij [geïntimeerde] in de periode van 1 oktober 2012 tot 24 februari 2017.