ECLI:NL:GHARL:2017:7575

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
30 augustus 2017
Zaaknummer
WAHV 200.180.279
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Witt
  • A. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake ontvankelijkheid beroepschrift WAHV

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 18 september 2015 het beroep van de betrokkene ongegrond heeft verklaard. De betrokkene had verzocht om op voorhand te beslissen over de ontvankelijkheid van zijn beroepschrift, zonder behandeling ter zitting. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen, omdat volgens artikel 12, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) de kantonrechter niet kan beslissen zonder dat partijen hun zienswijze hebben toegelicht in een openbare zitting.

De betrokkene heeft in zijn hoger beroepschrift aangevoerd dat hij geen antwoord heeft ontvangen op zijn verzoek om de rechtsgang stop te zetten totdat duidelijkheid zou zijn over wat een geldige handtekening is. Hij heeft stukken overgelegd, waaronder een brief van de griffier van de rechtbank waarin wordt gewezen op het ontbreken van een handtekening op zijn beroepschrift. De betrokkene is van mening dat de beoordeling van dit verzuim niet pas ter zitting had mogen plaatsvinden.

Het hof heeft overwogen dat de kantonrechter de betrokkene in de gelegenheid heeft gesteld om het verzuim te herstellen, en dat de kantonrechter terecht geen beslissing heeft genomen over de ontvankelijkheid van het beroep zonder behandeling ter zitting. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter, omdat de betrokkene geen andere bezwaren heeft ingebracht tegen de beslissing van de kantonrechter.

Uitspraak

WAHV 200.180.279
30 augustus 2017
CJIB 180570502
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 18 september 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De betrokkene klaagt over een onrechtmatige rechtsgang. Hij stelt dat hij de kantonrechter had verzocht om de rechtsgang stop te zetten, totdat duidelijk zou worden wat een geldige handtekening is. De betrokkene geeft aan dat hij geen antwoord op dit verzoek heeft ontvangen en er derhalve niet van op de hoogte was of de behandeling van het beroep door de kantonrechter doorgang zou vinden.
2. De betrokkene heeft bij zijn hoger beroepschrift een aantal stukken gevoegd.
Eén van deze stukken is een brief van de griffier van de rechtbank d.d. 1 juni 2015, waarin de betrokkene erop wordt gewezen dat zijn beroepschrift niet is ondertekend. De betrokkene heeft verder een brief van 1 juli 2015 meegestuurd, waarin hij bezwaar maakt tegen de gang van zaken omtrent de vermeende ontbrekende handtekening. De betrokkene kan zich er niet in vinden dat de beoordeling hiervan door de kantonrechter pas ter zitting zal plaatsvinden. Hij verzoekt daarom om vernietiging van de oproeping voor de zitting.
3. Het hof overweegt als volgt.
4. Artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft onder meer voor dat een beroepschrift moet zijn ondertekend.
5. Artikel 6:6, Awb, bepaalt onder meer dat een beroepschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard als aan voormeld vereiste niet is voldaan, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
6. Uit de door de betrokkene overgelegde stukken leidt het hof af dat de griffier van de rechtbank tot het voorlopige oordeel is gekomen dat het beroepschrift van de betrokkene niet van een handtekening is voorzien. De betrokkene is daarom in de gelegenheid gesteld dit vermeende verzuim te herstellen.
7. Artikel 12, eerste lid, van de WAHV, bepaalt onder meer dat de kantonrechter niet beslist dan nadat partijen op een openbare zitting de gelegenheid hebben gehad hun zienswijze nader toe te lichten.
8. De betrokkene is kennelijk, in lijn met dit voorschrift, uitgenodigd voor de openbare zitting van de kantonrechter. In reactie op de uitnodiging heeft de betrokkene de kantonrechter verzocht om de oproeping te vernietigen en op voorhand te beslissen over de ontvankelijkheid van het beroepschrift.
9. Gelet op artikel 12, eerste lid, van de WAHV, heeft de kantonrechter – tenzij er geen zekerheid is gesteld, vgl. artikel 11, derde lid, van de WAHV – niet de mogelijkheid om voorafgaand aan de behandeling ter zitting een beslissing te nemen over de ontvankelijkheid van het beroep. De kantonrechter heeft dan ook terecht geen gevolg gegeven aan het verzoek van de betrokkene om op voorhand, zonder behandeling ter zitting, daaromtrent te beslissen. De klacht van de betrokkene op dit punt treft dan ook geen doel.
10. Voor het overige heeft de betrokkene geen bezwaren ingebracht tegen de beslissing van de kantonrechter. Het hof zal deze beslissing daarom bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.