ECLI:NL:GHARL:2017:7557
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- M. Dörholt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake proceskostenvergoeding en administratief beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 6 oktober 2015 een beroep van de betrokkene tegen een beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaarde. De kantonrechter had vastgesteld dat de officier van justitie een dwangsom van € 1260,- had verbeurd en de officier van justitie veroordeeld tot een proceskostenvergoeding van € 245,- ten behoeve van de betrokkene. De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om vergoeding van kosten. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend en de gemachtigde heeft een nadere toelichting gegeven.
Het hof oordeelt dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de officier van justitie van het horen mocht afzien. Volgens de wet moet de officier van justitie de indiener van het beroepschrift in de gelegenheid stellen te worden gehoord, tenzij er zich een van de uitzonderingen voordoet. Het hof concludeert dat de officier van justitie ten onrechte heeft afgezien van het horen van de gemachtigde van de betrokkene, omdat er geen sprake was van een kennelijk ongegrond beroep.
Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter met betrekking tot de proceskostenvergoeding, maar veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene in hoger beroep tot een bedrag van € 367,50. De beslissing van het hof is genomen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Dörholt als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting.