In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 22 september 2016. De rechtbank had de uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst, die een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2013 had verminderd, vernietigd en belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar. De Inspecteur had eerder een uitspraak op bezwaar gedaan, maar de rechtbank kwalificeerde dit als een ambtshalve beschikking, wat het Hof niet kon volgen. Het Hof oordeelt dat het geschrift van 8 december 2015, dat aan belanghebbende was gezonden, moet worden aangemerkt als een uitspraak op bezwaar. Het Hof stelt vast dat de Inspecteur niet had mogen afwijken van de procedure door een tweede uitspraak op bezwaar te doen, wat niet in de wet is voorzien. Het Hof verklaart het hoger beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de rechtbank, evenals de uitspraak op bezwaar van 26 januari 2016. De Inspecteur wordt verplicht het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 augustus 2017.