Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing
Op grond van de wet dient een verzoek tot echtscheiding een ouderschapsplan als bedoeld in artikel 815, tweede en derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te bevatten. In het ouderschapsplan worden in ieder geval afspraken opgenomen over, voor zover hier van belang, de wijze waarop de ouders de zorg- en opvoedingstaken vormgeven – waarover de onder 2.4 opgenomen overwegingen van het hof gaan – en de wijze waarop de ouders elkaar informatie verschaffen en raadplegen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de minderjarige kinderen. De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft bij beschikking van 15 januari 2015 bepaald dat voldoende gebleken is dat partijen op dusdanig gespannen voet met elkaar leven en daardoor niet met elkaar kunnen communiceren over hun kinderen dat van hen redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat zij alsnog een ouderschapsplan overleggen. Nu er geen ouderschapsplan is opgemaakt en niet op andere wijze is voorzien in een afspraak over de wijze waarop de ouders elkaar, kort gezegd, informeren, ziet het hof aanleiding om ambtshalve een regeling vast te stellen inzake de informatieverstrekking ten aanzien van de kinderen door de vader aan de moeder. Het hof acht een dergelijke regeling in het belang van de kinderen en verwijst in dat kader voorts naar het bepaalde in artikel 3 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.