Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van curatoren in een curatelezaak. De verzoekster, de moeder van de betrokkene, had verzocht om haar ex-partner, de biologische vader van de betrokkene, te ontslaan als curator, zodat zij het curatorschap alleen zou kunnen uitoefenen. De kantonrechter had eerder beide curatoren ontslagen en een derde curator benoemd. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de onverenigbaarheid tussen de curatoren en het gebrek aan vertrouwen in elkaars functioneren. Het hof oordeelde dat het niet wenselijk was dat één van de ouders met uitsluiting van de andere de zeggenschap over de betrokkene zou krijgen, gezien de familiale relaties en de belangen van de betrokkene. Daarnaast werd opgemerkt dat de verzoekster geen rekening en verantwoording had afgelegd over haar financiële beheer, wat de transparantie en het toezicht op het beheer van de betrokkene bemoeilijkte. Het hof concludeerde dat de belangen van de betrokkene beter gewaarborgd zijn met een onafhankelijke derde curator. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en het beroep van de verzoekster afgewezen.