ECLI:NL:GHARL:2017:7249

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 augustus 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2017
Zaaknummer
WAHV 200.181.352
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over administratieve sanctie voor parkeren langs gele streep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die op 5 november 2015 een administratieve sanctie had opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren langs een gele onderbroken streep. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. De kantonrechter had de officier van justitie veroordeeld tot betaling van kosten aan de betrokkene.

De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 5 april 2014, waarbij de betrokkene als kentekenhouder een administratieve sanctie van € 90,- kreeg opgelegd. De gemachtigde van de betrokkene betwistte dat de feitelijk bestuurder van de auto de overtreding had begaan, omdat zij aan het laden en lossen was. De verbalisant had de bestuurder pas na het uitschrijven van de aankondiging van beschikking gesproken, wat volgens de gemachtigde betekende dat de sanctie aan de bestuurder opgelegd had moeten worden.

Het hof oordeelt dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder was, aangezien de verbalisant gedurende zeven minuten geen laad- en losactiviteiten heeft waargenomen. Het hof bevestigt dat de sanctie terecht aan de kentekenhouder is opgelegd, omdat de verbalisant niet aanstonds kon vaststellen wie de bestuurder was. De kantonrechter heeft het beroep terecht ongegrond verklaard en het hof wijst het verzoek om kostenvergoeding af, omdat de betrokkene niet in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

WAHV 200.181.352
22 augustus 2017
CJIB 181021603
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Limburg
van 5 november 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats],
voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde],
kantoorhoudende te [kantoorplaats].
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing gegrond verklaard, die beslissing vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Voorts heeft de kantonrechter de officier van justitie veroordeeld in de kosten als bedoeld in artikel 13a van de WAHV, ten behoeve van de betrokkene, tot een bedrag van € 122,50.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren langs gele onderbroken streep”, welke gedraging zou zijn verricht op 5 april 2014 om 10.54 uur op de Minderbroederssingel te [woonplaats] met het voertuig met het kenteken [kenteken].
2. De gemachtigde ontkent dat de feitelijk bestuurder van de auto de gedraging heeft verricht nu zij niet geparkeerd stond, maar aan het laden en lossen was. De bestuurder was een pakket bij Postmasters aan het ophalen en moest daar op haar beurt wachten. Hierdoor heeft het zeven minuten geduurd voordat de bestuurder terug was bij de auto. Er is nog steeds sprake van het onmiddellijk laden en lossen. De bestuurder kon door omstandigheden immers niet sneller handelen en heeft enkel de tijd gebruikt die nodig was voor het laden van het pakket. Met betrekking tot de omvang kon de bestuurder vooraf niet weten dat het pakket een beperkte omvang zou hebben. De bestuurder heeft hierop gelet juist gehandeld. Daarnaast is de gemachtigde het niet eens met het oordeel van de kantonrechter dat de verbalisant terecht niet tot staande houding is overgegaan. De verbalisant heeft de bestuurder gesproken nadat hij de aankondiging van beschikking heeft uitgeschreven. Dit wordt ook niet ontkend door de verbalisant. Omdat de verbalisant bekend was met de bestuurder, had hij de inleidende beschikking aan de bestuurder moeten opleggen.
3. Onderhavige gedraging betreft een overtreding van artikel 24, lid 1, aanhef en onder e van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Deze bepaling luidt:
“De bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren:
e. langs een gele onderbroken streep”.
4. Artikel 1 van het RVV 1990 verstaat onder parkeren:
“Het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen.”
5. Onder onmiddellijk laden of lossen van goederen dient te worden verstaan het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is (HR 12 mei 1999, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:HR:1999:AA2760). Het dient dan te gaan om goederen die niet of bezwaarlijk anders dan per voertuig ter plaatse kunnen worden opgehaald of gebracht (HR 10 juni 1975, LJN:AJ4297).
6. In WAHV-zaken biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
7. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, zakelijk weergegeven, onder meer in dat een Toyota met het kenteken [kenteken] geparkeerd stond langs een gele onderbroken streep.
8. Voorts bevat het dossier een aanvullend proces-verbaal van 30 maart 2016, waarin de verbalisant, voor zover relevant, het volgende verklaart:
"Ik zag dat het betrokken voertuig aan de uiterst rechtse zijde van de rijbaan stond geparkeerd. Ik zag dat op de trottoirband aan die zijde waar het betrokken voertuig stond geparkeerd, duidelijk een gele onderbroken streep was aangebracht. Verder zag ik dat er geen belemmering aanwezig was waardoor die gele onderbroken streep aan het zicht van de betrokken bestuurder werd of kon worden onttrokken.
Verbalisant heeft het betrokken voertuig eerst enkele minuten in de gaten gehouden. Daarna is verbalisant begonnen met het opmaken van de aankondiging van beschikking alsmede het maken van een drietal foto's ten behoeve van het brondocument. Dit alles heeft ruim 7 minuten in beslag genomen. Al die tijd zijn er door verbalisant geen activiteiten in of rond het betrokken voertuig waargenomen. (…)
Toen eenmaal de aankondiging van beschikking was uitgeschreven, zag ik dat een vrouw naar mij toe kwam lopen. Ik hoorde dat ze zei: "dit is mijn auto, ik ben aan het laden en lossen". Ik zag dat de vrouw één klein doosje in een van haar handen had."
9. Het hof is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van parkeren. Uit de verklaring van de verbalisant komt naar voren dat er gedurende zeven minuten geen laad- en losactiviteiten hebben plaats gevonden. De gemachtigde heeft ook bevestigd dat de bestuurder zeven minuten weg was van het voertuig om een pakket op te halen. Hierop gelet kan niet worden gezegd dat er sprake is van het
bij voortduringinladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht. Nu de betrokkene geen voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, noch uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken, is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
10. Ingevolge artikel 5 van de WAHV wordt, indien is vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, en niet aanstonds is vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, de administratieve sanctie opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven. Deze bepaling moet aldus worden verstaan dat ingeval zich een reële mogelijkheid tot staande houding van de bestuurder van het motorrijtuig, waarmee de geconstateerde gedraging is verricht, voordoet, die bepaling buiten toepassing dient te blijven en de sanctie aan die bestuurder dient te worden opgelegd
11. De verbalisant heeft gedurende zeven minuten geen laad- en losactiviteiten bij het voertuig waargenomen. Dit impliceert dat er in die tijd geen personen bij het voertuig aanwezig zijn geweest. Tijdens de constatering van onderhavige gedraging is derhalve niet aan de verbalisant bekend geworden of de bestuurder van het voertuig zich in de onmiddellijke nabijheid van het voertuig bevond. Derhalve heeft de verbalisant niet aanstonds kunnen vaststellen wie de bestuurder van het motorvoertuig was. Gelet hierop is de sanctie terecht - overeenkomstig artikel 5 van de WAHV - aan de kentekenhouder van het voertuig opgelegd. De enkele omstandigheid dat de verbalisant na het uitschrijven van de aankondiging van beschikking door de bestuurder is aangesproken, brengt niet mee dat de sanctie alsnog aan de bestuurder in plaats van de kentekenhouder opgelegd had dienen te worden.
12. De kantonrechter heeft het beroep terecht ongegrond verklaard. Het hof zal deze beslissing dan ook bevestigen.
13. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het hof het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.