Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen twee partijen, de man en de vrouw, die in hoger beroep zijn gekomen van een beschikking van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot echtscheiding, omdat hij niet binnen de gestelde termijn het exploot van betekening had ingediend. De man was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat de vrouw instemde met het verzoek tot echtscheiding, wat volgens hem een klemmende reden was om niet-ontvankelijkheid te voorkomen.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de vrouw niet aanwezig was. De man was vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. W.R.S. Ramhit. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw per email haar instemming met de echtscheiding had bevestigd. Het hof oordeelde dat de rechtbank in eerste aanleg de man ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard, omdat er geen mondelinge behandeling had plaatsgevonden voorafgaand aan deze beslissing. Dit was in strijd met de goede procesorde.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en de echtscheiding uitgesproken, waarbij de proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd. De beslissing is op 15 augustus 2017 openbaar uitgesproken.