Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep inzake de bijdrage in de kosten van de huishouding en het verschaffen van inlichtingen over de stand van goederen en schulden tussen twee echtgenoten. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft de rechtbank Midden-Nederland verzocht om de vrouw te veroordelen tot het betalen van € 5.500,- per maand voor de kosten van de huishouding en om inlichtingen te verschaffen over haar bestuur en de stand van haar goederen en schulden. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld tot het verschaffen van deze inlichtingen, maar heeft de overige verzoeken van de man afgewezen. De vrouw, die in incidenteel hoger beroep is gegaan, betwist de verplichting tot het betalen van de bijdrage en stelt dat er geen gezamenlijke huishouding is. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de vrouw en haar advocaat aanwezig waren, terwijl de man niet verscheen. Het hof heeft vastgesteld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen over zijn financiële situatie en dat de vrouw al een deel van de kosten van de huishouding draagt. Het hof heeft de grieven van de man in het principaal hoger beroep afgewezen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tevens is de man veroordeeld in de proceskosten van het principaal hoger beroep, terwijl de vrouw in de kosten van het incidenteel hoger beroep is veroordeeld.