Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift tevens verzoek tot schorsing, ingekomen op 27 december 2016;
- een verweerschrift;
- een journaalbericht van mr. Van den Berg van 27 juni 2017 met producties D en E.
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
- dat de moeder (desnoods via haar advocaat) de vader eenmaal per kwartaal schriftelijk bericht aangaande de algemeen ontwikkeling van [kind] en eventuele medische problemen, schoolprestaties, vrije tijdsbesteding en zijn sociale gedrag;
- dat de moeder de vader onmiddellijk informeert indien op medisch gebied daartoe de noodzaak is;
- dat de moeder de vader eenmaal per half jaar een recente foto stuurt van [kind] , en
- in het principaal hoger beroep de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken dan wel haar verzoeken af te wijzen als rechtens ongegrond;
- in incidenteel hoger beroep:
- de raad opdracht geven tot het doen van een raadsonderzoek naar de (on)mogelijkheden om tot een contactherstel te komen, de wijze waarop een omgangsregeling zou moeten worden vormgegeven zodat deze in het belang van [kind] is alsmede naar de vraag of een kinderbeschermingsmaatregel opnieuw noodzakelijk is, dan wel een opdracht als het hof juist acht en
- te bepalen dat:
5.De motivering van de beslissing
Uit de stukken en hetgeen ter mondelinge behandeling besproken blijkt dat de [leeftijd] jarige [kind] zeer belastende ervaringen heeft meegemaakt. [kind] is onder andere getuige geweest van een geweldsdelict gepleegd door zijn vader. De moeder heeft meermalen moeten verhuizen omdat zij steeds weer wordt gevonden door de vader en/of zijn familie/netwerk, hetgeen veel onrust met zich meebrengt voor haar en (daardoor ook) voor [kind] . Zowel de moeder als [kind] volgen therapie om het verleden te verwerken. [kind] is getraumatiseerd en kampt met ontwikkelingsproblematiek en heeft daarom hulpverlening nodig om zijn ontwikkeling voldoende te stimuleren. Ter mondelinge behandeling is gebleken dat [kind] sinds 1 december 2016 onder behandeling staat. De orthopedagoog heeft geconstateerd dat bij [kind] sprake is van een motorisch korte spanningsboog en dat hij moeite heeft met praten. Er moet veel tijd en energie worden besteed aan het winnen van het vertrouwen van [kind] .