Uitspraak
kantoorhoudende te [plaats] .
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam van 19 april 2016. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd aan de betrokkene, die als kentekenhouder wordt aangemerkt. De sanctie was opgelegd wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen, zoals aangegeven door bord C6 van de Regeling Verkeersregels en Verkeerstekens 1990. De gedraging vond plaats op 29 september 2013 in Amsterdam.
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die het beroep gedeeltelijk gegrond verklaarde en een proceskostenvergoeding toekende. De gemachtigde voerde aan dat de kantonrechter niet voldoende had gereageerd op zijn argumenten, met name over de zichtbaarheid van het bord C6 en de omstandigheden waaronder de gedraging plaatsvond. Het hof heeft de argumenten van de gemachtigde in overweging genomen, evenals de verklaring van de verbalisant en de overgelegde foto's.
Het hof oordeelde dat de betrokkene niet kon worden verweten dat zij het bord C6 niet had opgemerkt, omdat het bord niet goed zichtbaar was. Echter, het hof concludeerde dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden en dat de sanctie terecht was opgelegd. Wat betreft de proceskostenvergoeding oordeelde het hof dat de gemachtigde, die zowel advocaat als statutair bestuurder van de betrokkene was, recht had op een proceskostenvergoeding, omdat hij beroepsmatig rechtsbijstand had verleend. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter voor zover het de toegekende proceskostenvergoeding betrof en stelde de vergoeding vast op € 868,-.