Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Beoordeling
vast te houden.Of er daadwerkelijk met de mobiele telefoon is gebeld of op een andere wijze is gebruikt, doet niet ter zake.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 12 oktober 2015 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden op 9 oktober 2014. De betrokkene voerde aan dat hij zijn iPhone alleen vasthield om zijn agenda te raadplegen, terwijl de meeste functies via Bluetooth aan de auto waren overgedragen. Hij betoogde dat hij niet in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) handelde, omdat hij niet daadwerkelijk belde of de telefoon op een andere manier gebruikte.
Het hof oordeelt dat het vasthouden van de mobiele telefoon, ongeacht het feit of de betrokkene daadwerkelijk belde, in strijd is met de wet. De bepaling in artikel 61a RVV 1990 verbiedt het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden, en het hof stelt vast dat de betrokkene dit heeft gedaan. De uitleg van het begrip 'mobiele telefoon' wordt in deze zaak ook besproken, waarbij het hof verwijst naar de Nota van Toelichting bij de wijziging van het RVV 1990. Het hof concludeert dat de betrokkene de sanctie terecht heeft opgelegd gekregen en bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Tevens wordt het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen.