In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland inzake een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2010. De belanghebbende, geboren in 1954, dreef een eenmanszaak die zich richtte op het vervoeren van auto's. Door ziekte heeft hij zijn onderneming in 2008 gestaakt. De Inspecteur heeft een aanslag opgelegd voor het jaar 2010, waarbij belanghebbende een belastbaar inkomen van € 17.342 heeft aangegeven. Belanghebbende heeft verzocht om ambtshalve vermindering van de aanslag, wat door de Inspecteur is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de procedure is vastgesteld dat de belanghebbende geen bezwaar heeft gemaakt tegen de beschikking van de Inspecteur inzake de niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek, die per 31 december 2008 op € 15.235 is vastgesteld. De Inspecteur heeft in zijn overzichten aangetoond dat er in 2009 geen persoonsgebonden aftrek meer te verrekenen was. De belanghebbende heeft in hoger beroep betoogd dat de aanslag te hoog is vastgesteld, maar het hof oordeelt dat de Inspecteur de persoonsgebonden aftrek correct heeft vastgesteld. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.