Uitspraak
Varadero,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
(hierna: de voorzieningenrechter) van 7 januari 2016.
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 4 januari 2016;
- de memorie van grieven (met producties);
- de memorie van antwoord (met producties).
Rechtsmacht, bevoegdheid, toepasselijk recht, spoedeisend belang en nieuwe producties
4.De vaststaande feiten
31 december 2014 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant aan [B] verlof verleend om voor een bedrag van € 446.250,- ten laste van [geïntimeerde] conservatoir (derden)beslag te doen leggen onder de in de beschikking genoemde banken, op roerende zaken van [geïntimeerde] , op auto's van [geïntimeerde] (met aanwijzing van een gerechtelijk bewaarder) en op de aandelen van [geïntimeerde] in MPB Group B.V. [geïntimeerde] is bestuurder en enig aandeelhouder van MPB Group.
De voorzieningenrechter heeft de reconventionele vorderingen van [B] , strekkende tot afgifte van het aandeelhoudersregister van MPB Group B.V. aan de gerechtsdeurwaarder die het beslag heeft gelegd en tot het in bewaring geven van zijn auto's aan een bewaarder afgewezen.
's-Hertogenbosch. Het hof heeft bij arrest van 27 oktober 2015 het vonnis van de voorzieningenrechter van 20 februari 2015 vernietigd en in conventie de vorderingen van [geïntimeerde] (tot opheffing van de beslagen) afgewezen en in reconventie de vorderingen van [B] grotendeels toegewezen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het dictum van het arrest in reconventie luidt:
"veroordeelt [geïntimeerde] om binnen 24 uur na betekening van dit arrest het register van
In artikel 1 van de akte is bepaald dat [B] de vorderingen die hij heeft en zal verkrijgen op [geïntimeerde] cedeert aan Varadero tegen een in de bijlage bij de akte gespecificeerde koopsom.
In artikel 5 is onder meer bepaald dat op de overeenkomst tussen [B] en Varadero Nederlands recht van toepassing is.
"Allereerst deel ik u mede dat ik persoonlijk al mijn vordering(en) uit hoofde van de door mij persoonlijk gestarte procedure (s) tegen uw cliënt [geïntimeerde] onder de opschortende van een subrogatie in alle (pand) rechten voorwaarde afgelopen woensdag 28 oktober 2015 op of omstreeks 22.00 uur heb verkocht (gecedeerd) aan Varadero International NV.
's-Hertogenbosch van 27 oktober 2015.
“Middels deze buitengerechtelijke verklaring wordt de cessieakte vernietigd op grond van artikel 3:45 BW. Deze brief richt zich dan ook zowel jegens u in privé als ook jegens u als bestuurder van Varadero International NV (en derhalve ook jegens laatstgenoemde).”
5.De vorderingen en de beslissing in eerste aanleg
Van de vorderingen van [B] is de vordering tot opheffing van het conservatoire beslag niet toewijsbaar, nu niet aannemelijk is geworden dat daadwerkelijk conservatoir beslag is gelegd. De vordering tot het vrijgeven van de beide auto's is volgens de voorzieningenrechter niet toewijsbaar, gelet op de veroordeling in het arrest om de beide auto's af te geven aan de bewaarder. De voorzieningenrechter heeft, ten slotte, de vordering tot executie van het arrest van 27 oktober 2015 in verband met verbeurde dwangsommen beperkt tot een bedrag van € 30.000,-.
6.De bespreking van de grief
Uit rechtsoverweging 3.12.3 van het arrest van 27 oktober 2015 volgt dat het doel van de veroordeling was dat alsnog gevolg kon worden gegeven aan het voorschrift van artikel 715 jo 474c lid 4 Rv, inhoudende dat terstond na de beslaglegging op de aandelen in het register van aandeelhouders een namens de vennootschap ondertekende en door de deurwaarder medeondertekende aantekening kan worden geplaatst van het gelegde beslag. In het arrest is verder overwogen dat [geïntimeerde] , als enig aandeelhouder en bestuurder van MPB Group, geacht kan worden het register van aandeelhouders ter beschikking te kunnen stellen aan de deurwaarder en dat hij daartoe op grond van artikel 474c lid 5 Rv ook verplicht is. Doel en strekking van de veroordeling was dan ook dat de deurwaarder kon beschikken over het register van aandeelhouders, zodat hij er de in artikel 474c lid 4 Rv bedoelde aantekening in kon plaatsen. De deurwaarder diende daartoe te kunnen beschikken over het aandeelhoudersregister, onvoldoende was dat [geïntimeerde] het niet langer onder zich had. Met het alleen ter verzending met aangetekende post aanbieden van het aandeelhoudersregister, voldeed [geïntimeerde] nog niet aan deze veroordeling. [geïntimeerde] had er voor dienen te zorgen, hetgeen in redelijkheid ook niet onmogelijk was, dat de deurwaarder binnen de gestelde termijn van 24 uur na betekening van het vonnis daadwerkelijk over het register kon beschikken. Hij had het daartoe zonodig zelf bij de deurwaarder kunnen aanbieden of dit door een derde (bijvoorbeeld een koerier) kunnen laten doen.
27 oktober 2015 zowel de in dat arrest uitgesproken proceskostenveroordeling als een bedrag van € 30.000,- aan dwangsommen is verschuldigd.
In dit verband overweegt het hof dat in de brief van [B] van 2 november 2015 wordt aangegeven dat [B] zijn vorderingen op [geïntimeerde] heeft gecedeerd aan Varadero. Aan [geïntimeerde] kan worden toegegeven dat de eerste volzin van deze brief door het gebruik van de woorden " onder de opschortende van een subrogatie in alle (pand)rechten voorwaarde" aan helderheid inboet, maar duidelijk is wel dat [B] zijn vorderingen op [geïntimeerde] uit (onder meer) het arrest van 27 oktober 2015 aan Varadero heeft gecedeerd. Voor de rechtsgeldigheid van de mededeling is niet vereist dat deze inhoudt onder welke (al dan niet opschortende) voorwaarden de cessie is geschied, zodat de onduidelijkheid over de vraag of een opschortende voorwaarde geldt, en zo ja wat die behelst, er niet aan in de weg staat dat aan het mededelingsvereiste is voldaan.
7.De beslissing
€ 894,- voor geliquideerd salaris van de advocaat;