Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
(hierna: de voorzieningenrechter) van 7 januari 2016.
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 29 januari 2016, tevens houdende de grieven (met
producties);
- de conclusie van eis;
- de memorie van antwoord (met producties);
- de akte vermindering van eis.
3.De vermindering van eis en het spoedeisend belang
4.De vaststaande feiten
31 december 2014 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant aan [geïntimeerde] verlof verleend om voor een bedrag van € 446.250,- ten laste van [appellant] conservatoir (derden)beslag te doen leggen onder de in de beschikking genoemde banken, op roerende zaken van [appellant] , op auto's van [appellant] (met aanwijzing van een gerechtelijk bewaarder) en op de aandelen van [appellant] in MPB Group B.V. [appellant] is bestuurder en enig aandeelhouder van MPB Group.
De voorzieningenrechter heeft de reconventionele vorderingen van [geïntimeerde] , strekkende tot afgifte van het aandeelhoudersregister van MPB Group B.V. aan de gerechtsdeurwaarder die het beslag heeft gelegd en tot het in bewaring geven van zijn auto's aan een bewaarder afgewezen.
's-Hertogenbosch. Het hof heeft bij arrest van 27 oktober 2015 het vonnis van de voorzieningenrechter van 20 februari 2015 vernietigd en in conventie de vorderingen van [appellant] (tot opheffing van de beslagen) afgewezen en in reconventie de vorderingen van [geïntimeerde] grotendeels toegewezen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten in beide instanties. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het dictum van het arrest in reconventie luidt:
"veroordeelt [appellant] om binnen 24 uur na betekening van dit arrest het register van
In artikel 1 van de akte is bepaald dat [geïntimeerde] de vorderingen die hij heeft en zal verkrijgen op [appellant] cedeert aan Varadero tegen een in de bijlage bij de akte gespecificeerde koopsom.
In artikel 5 is onder meer bepaald dat op de overeenkomst tussen [geïntimeerde] en Varadero Nederlands recht van toepassing is.
"Allereerst deel ik u mede dat ik persoonlijk al mijn vordering(en) uit hoofde van de door mij persoonlijk gestarte procedure (s) tegen uw cliënt [appellant] onder de opschortende van een subrogatie in alle (pand) rechten voorwaarde afgelopen woensdag 28 oktober 2015 op of omstreeks 22.00 uur heb verkocht (gecedeerd) aan Varadero International NV.
“Middels deze buitengerechtelijke verklaring wordt de cessieakte vernietigd op grond van artikel 3:45 BW. Deze brief richt zich dan ook zowel jegens u in privé als ook jegens u als bestuurder van Varadero International NV (en derhalve ook jegens laatstgenoemde).”
5.De vorderingen en de beslissing in eerste aanleg
- kort gezegd - is beslist dat Varadero rechthebbende is op de vorderingen die voortvloeien uit het arrest van 27 oktober 2015).
Van de vorderingen van [geïntimeerde] is de vordering tot opheffing van het conservatoire beslag niet toewijsbaar, nu niet aannemelijk is geworden dat daadwerkelijk conservatoir beslag is gelegd. De vordering tot het vrijgeven van de beide auto's is volgens de voorzieningenrechter niet toewijsbaar, gelet op de veroordeling in het arrest om de beide auto's af te geven aan de bewaarder. De voorzieningenrechter heeft, ten slotte, de vordering tot executie van het arrest van 27 oktober 2015 in verband met verbeurde dwangsommen beperkt tot een bedrag van € 30.000,-.
De bespreking van de grieven
grief I, die betrekking heeft op de auto’s. De grief faalt dan ook.
grief IIkomt [appellant] op tegen de beslissing van de voorzieningenrechter om de bevoegdheid van [geïntimeerde] het arrest van 27 oktober 2015 te executeren te beperken tot een bedrag van € 30.000,-. Volgens [appellant] had de voorzieningenrechter aan [geïntimeerde] deze bevoegdheid geheel dienen te ontzeggen. Volgens [appellant] heeft de voorzieningenrechter ten onrechte overwogen dat dwangsommen zijn verbeurd en heeft zij bovendien ten onrechte niet geoordeeld dat [geïntimeerde] misbruik van recht maakt door de dwangsommen te innen.
Uit rechtsoverweging 3.12.3 van het arrest van 27 oktober 2015 volgt dat het doel van de veroordeling was dat alsnog gevolg kon worden gegeven aan het voorschrift van artikel 715 jo 474c lid 4 Rv, inhoudende dat terstond na de beslaglegging op de aandelen in het register van aandeelhouders een namens de vennootschap ondertekende en door de deurwaarder medeondertekende aantekening kan worden geplaatst het gelegde beslag. In het arrest is verder overwogen dat [appellant] , als enig aandeelhouder en bestuurder van MPB Group, geacht kan worden het register van aandeelhouders ter beschikking te kunnen stellen aan de deurwaarder en dat hij daartoe op grond van artikel 474c lid 5 Rv ook verplicht is. Doel en strekking van de veroordeling was dan ook dat de deurwaarder kon beschikken over het register van aandeelhouders, zodat hij er de in artikel 474c lid 4 Rv bedoelde aantekening in kon plaatsen. De deurwaarder diende daartoe te kunnen beschikken over het aandeelhoudersregister, onvoldoende was dat [appellant] het niet langer onder zich had. Met het alleen ter verzending met aangetekende post aanbieden van het aandeelhoudersregister, voldeed [appellant] nog niet aan deze veroordeling. [appellant] had er voor zorg dienen te dragen, en dat was in redelijkheid ook niet onmogelijk, dat de deurwaarder binnen de [appellant] gestelde termijn van 24 uur na betekening over het register kon beschikken, door het of zelf bij de deurwaarder aan te bieden of per koerier te doen bezorgen.
een verholen griefgeformuleerd, inhoudende dat het door Butterman qq gelegde beslag eraan in de weg staat dat hij bevrijdend aan [geïntimeerde] kan betalen, zodat hij er om die reden recht en belang bij heeft dat het [geïntimeerde] wordt verboden de executie van het arrest van 27 oktober 2015 ter hand te nemen.