ECLI:NL:GHARL:2017:6506

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 juli 2017
Publicatiedatum
28 juli 2017
Zaaknummer
21-000225-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf wegens poging tot afpersing met geweld in Utrecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden wegens poging tot afpersing van de eigenaar van een viswinkel in Utrecht, waarbij geweld is gebruikt. De straf is lager dan in eerste aanleg, omdat het hof oordeelt dat het gebezigde geweld beperkt is gebleven en er geen wapens zijn gebruikt. De verdachte heeft het pand uit eigen beweging verlaten, wat ook in zijn voordeel is meegewogen. Naast de gevangenisstraf is de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan drie slachtoffers, die in totaal € 2.864,84 vorderen. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de schadevergoeding bestaat uit zowel materiële als immateriële schade. De uitspraak is gedaan na een zitting op 17 juli 2017, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000225-17
Uitspraak d.d.: 31 juli 2017
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 29 december 2016 met parketnummer 16-659826-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1990] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in [detentieadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 juli 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Koster, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 juni 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een persoon, die aangifte heeft gedaan onder nummer 1231523 (verhoor onder nummer 2) (hierna: aangever 1231523) te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of aangever 1231523, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s),
door (telkens) met zijn mededader(s), althans alleen
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer 1] hebben/heeft gezegd dat hij, [slachtoffer 1] , iedere maand 4000 euro moest betalen anders zou de zaak platgaan en/of dat hij, [slachtoffer 1] , nu geld moest geven, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) (dreigend) met een hand in de eigen jas is/zijn gegaan en/of - (toen die [slachtoffer 1] verklaarde geen geld te hebben) (vervolgens) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of aangever 1231523 (dreigend) hebben/heeft toegevoegd de woorden: "kom mee naar achteren allemaal", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] (met kracht) (met gebalde vuist) meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het lichaam hebben/heeft geslagen en/of gestompt en/of - die [slachtoffer 1] (met kracht) op/tegen het hoofd, althans in de richting van het hoofd, een zogenaamd "knietje" hebben/heeft gegeven en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] (met kracht) (met gebalde vuist) meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het lichaam hebben/heeft geslagen/of gestompt en/of
- ( vervolgens) (dreigend) tegen die die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of aangever 1231523 hebben/heeft gezegd dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (om vier uur) terug zou/zouden komen, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De raadsvrouw van verdachte heeft – zakelijk weergegeven – bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde feit. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat de opzet op wederrechtelijke bevoordeling niet bewezenverklaard kan worden. Gelet op het bestaan van een vordering van een derde wegens wanprestatie – de levering van een slechte kwaliteit verdovende middelen – kan niet gesteld worden dat een poging om dit bedrag te incasseren voor die derde gekwalificeerd dient te worden als een poging tot wederrechtelijke bevoordeling. Het door aangevers aangevoerde scenario van een concurrerende vishandel die de opdracht zou hebben gegeven tot de afpersing is onaannemelijk.
Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er geen relatie is tussen het geweld en de gewenste afgifte van een geldbedrag. Verdachte is samen met de medeverdachten naar de winkel gegaan om te bemiddelen. Aangever heeft reeds voordat er enig geweld is gebezigd ingestemd met het betalen van € 4000,00 later op de dag. Het geweld is pas gepleegd naar aanleiding van een racistische opmerking die door aangever werd gemaakt.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder als volgt.
Opzet op wederrechtelijke bevoordeling
Het hof laat in het midden of er sprake was van het innen van “compensatiegeld” of van schadevergoeding wegens wanprestatie. Uit het dossier blijkt dat drie personen de viswinkel binnenkwamen. Verdachte deed de deur van de winkel dicht en ging voor de deur staan. De twee medeverdachten praatten op aangever in en namen hem en zijn collega's mee naar een ruimte achter de winkelruimte. Daar werden aangever en zijn collega’s in een hoek gedwongen, zodanig dat zij geen kant op konden, werd collega/getuige 123153 op zijn knieën gedwongen en werd verder gepraat. Ook werd geweld toegepast dat naar het oordeel van het hof - zoals hieronder overwogen - gericht was op het verkrijgen van geld. Het op een dergelijke intimiderende wijze (proberen te) innen van een schuld houdt het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling in.
Relatie tussen geweld en afgifte van een geldbedrag
Anders dan de raadsvrouw is het hof van mening dat er een evident verband bestaat tussen het gebezigde geweld en de poging tot afpersing. Het verweer van de raadsvrouw dat het geweld werd toegepast vanwege een racistische opmerking vindt geen steun in de bewijsmiddelen. De omstandigheid dat aangever reeds vóór het gebezigde geweld zou hebben ingestemd met betaling doet niet af aan de relatie tussen dit geweld en de afpersing. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij en zijn medeverdachten er op voorhand rekening mee hebben gehouden dat de situatie zou kunnen escaleren. Om deze reden hebben zij allen handschoenen meegenomen. Deze handschoenen hebben zij – alvorens de geweldshandelingen te plegen – rustig aangetrokken. Voorts hebben zij aangevers eerst gesommeerd om zich – achterin de winkel – op zo’n wijze in een hoek te positioneren dat zij geen kant op konden. Eén van de aangevers moest hierbij op zijn knieën gaan zitten. In deze kwetsbare positie hebben verdachte en medeverdachten aangevers vervolgens onder meer geslagen en geschopt. Deze handelwijze kan bezwaarlijk anders opgevat worden dan als bedoeld was om de afpersing kracht bij te zetten.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks22 juni 2016 te Utrecht
, althans in het arrondissement Midden-Nederland,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of
(een
)ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of een persoon, die aangifte heeft gedaan onder nummer 1231523 (verhoor onder nummer 2) (hierna: aangever 1231523)te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld
, in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of aangever 1231523, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s),
(telkens)met zijn mededader
(s
), althans alleen
-
(dreigend
)tegen die [slachtoffer 1]
hebben/heeft gezegd dat hij, [slachtoffer 1] , iedere maand 4000 euro moest betalen anders zou de zaak platgaan en
/ofdat hij, [slachtoffer 1] , nu geld moest geven
, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekkingen
/of
-
(daarbij
)(dreigend
)met een hand in de eigen jas is
/zijngegaan en
/of
-
(toen die [slachtoffer 1] verklaarde geen geld te hebben
) (vervolgens
)die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/ofaangever 1231523
(dreigend
) hebben/heeft toegevoegd de woorden: "kom mee naar achteren allemaal",
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekkingen
/of
-
(vervolgens
)die [slachtoffer 1]
(met kracht
) (met gebalde vuist
)meermalen,
althans eenmaal, op/tegen het hoofd en
/ofhet gezicht en
/ofhet lichaam
hebben/heeft geslagen en
/ofgestompt en
/of
- die [slachtoffer 1]
(met kracht
) op/tegen het hoofd, althansin de richting van het hoofd, een zogenaamd "knietje"
hebben/heeft gegeven en
/of
-
(vervolgens)die [slachtoffer 2]
(met kracht
) (met gebalde vuist
)meermalen
, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en
/ofhet gezicht en
/ofhet lichaam
hebben/heeft geslagen of gestompt en
/of
-
(vervolgens
) (dreigend
)tegen die die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/ofaangever 1231523
hebben/heeft gezegd dat hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s
) (om vier uur
)terug
zou/zouden komen
, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - dat verdachte samen met anderen een poging heeft gedaan om aangevers af te persen. Hierbij heeft hij gedreigd met geweld en ook daadwerkelijk geweld gebruikt. Dit is een zeer ernstig feit. Dergelijke strafbare feiten veroorzaken doorgaans bij de slachtoffers daarvan gevoelens van onveiligheid en kunnen langdurige psychische klachten tot gevolg hebben. Bovendien brengen dergelijke feiten grote onrust in de samenleving teweeg.
Bij de bepaling van de strafhoogte houdt het hof rekening met de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 21 juni 2017 waaruit blijkt dat hij reeds eerder veroordeeld is geweest wegens zowel gewelds- als vermogensdelicten.
In de omstandigheden waaronder het feit begaan is ziet het hof aanleiding om tot een lagere gevangenisstraf te komen dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd. Het hof houdt hierbij onder meer rekening met het feit dat het gebezigde geweld beperkt is gebleven en geen gebruik is gemaakt van enig wapen. Ook de omstandigheid dat verdachte en zijn medeverdachten het pand uit eigen beweging hebben verlaten weegt het hof mee.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.214,84. Dit bedrag bestaat uit € 209,84 aan materiële schade, € 400,00 aan immateriële schade en een bedrag van € 605,00 aan proceskosten. Daarnaast is ter zake de proceskosten een bedrag toegewezen van € 200,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 609,84. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen tot een hierna te noemen bedrag.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.005,00. Dit bedrag bestaat uit € 400,00 euro aan materiële schade en een bedrag van € 605,00 aan proceskosten. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 400,00. Daarnaast is ter zake de proceskosten een bedrag toegewezen van € 120,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen tot een hierna te noemen bedrag.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij onder nummer 1231523

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 855,00. Dit bedrag bestaat uit € 250,00 aan immateriële schade en een bedrag van € 605,00 aan proceskosten. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 250,00. Daarnaast is ter zake de proceskosten een bedrag toegewezen € 60,00. van De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 63 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 609,84 (zeshonderdnegen euro en vierentachtig cent) bestaande uit € 209,84 (tweehonderdnegen euro en vierentachtig cent) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedragen aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 609,84 (zeshonderdnegen euro en vierentachtig cent) bestaande uit € 209,84 (tweehonderdnegen euro en vierentachtig cent) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
12 (twaalf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 200,00 (tweehonderd euro).

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 400,00 (vierhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 120,00 (honderdtwintig euro).

Vordering van de benadeelde partij onder nummer 1231523

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3] , ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 60,00 (zestig euro).
Aldus gewezen door
mr. J.W. Rijkers, voorzitter,
mr. J.P. Bordes en mr. M. van Seventer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.H. Diepeveen, griffier,
en op 31 juli 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 31 juli 2017.
Tegenwoordig:
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. M. van Leent, advocaat-generaal,
B.J. Berendsen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.