ECLI:NL:GHARL:2017:6461

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 juli 2017
Publicatiedatum
26 juli 2017
Zaaknummer
21-005468-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met uitzondering van straf in diefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 3 oktober 2016. De verdachte, geboren in 1997 en thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, was eerder veroordeeld voor diefstal met geweld. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de strafoplegging. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie en een meldplicht bij de reclassering.

De zaak betreft een woningoverval waarbij de verdachte samen met anderen een 78-jarige man met geweld heeft beroofd van zijn horloge. Het hof heeft vastgesteld dat de overval ernstige gevolgen heeft gehad voor het slachtoffer, die door het geweld blijvende schade heeft opgelopen. De verdachte heeft een gedragsstoornis en was ten tijde van het delict verminderd toerekeningsvatbaar. Het hof heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte, waarbij ook rekening is gehouden met zijn openheid en verantwoordelijkheid voor zijn daden. De bijzondere voorwaarden zijn ingesteld om recidive te voorkomen en de verdachte te ondersteunen in zijn rehabilitatie.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005468-16
Uitspraak d.d.: 27 juli 2017
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 3 oktober 2016 met parketnummer 18-930077-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Esserheem te Veenhuizen.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 juli 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot:
 veroordeling van verdachte ter zake het medeplegen van diefstal met geweld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, en de volgende bijzondere voorwaarden:
- een meldplicht bij de afdeling reclassering van Verslavingszorg Noord Nederland, zolang als de reclassering dat gedurende de proeftijd nodig acht;
- deelneming aan de gedragsinterventie: Cognitieve Vaardigheidstraining;
- ambulante behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord gedurende de proeftijd, zulks ter beoordeling van de reclassering,
 de hoofdelijke toewijzing van de gehele vordering van de benadeelde partij
[benadeelde] (€ 5.724,--), met rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. A. Taner, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 3 oktober 2016, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van het tenlastegelegde medeplegen van diefstal met geweld veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van het voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en de volgende bijzondere voorwaarden:
  • een meldplicht bij de afdeling reclassering van Verslavingszorg Noord Nederland, zolang als de reclassering dat gedurende de proeftijd nodig acht;
  • deelneming aan de gedragsinterventie: Cognitieve Vaardigheidstraining;
  • ambulante behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord gedurende de proeftijd, zulks ter beoordeling van de reclassering.
De vordering van de benadeelde partij Kamp heeft de rechtbank geheel hoofdelijk toegewezen (€ 5.724,--), met rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en - met uitzondering van de beslissingen over de straf - de juiste beslissingen heeft genomen en zal het vonnis daarom
bevestigen, behalve voor zover het betreft de strafoplegging. Ten aanzien van dit onderdeel van het vonnis komt het hof tot een andere beslissing dan de rechtbank. In zoverre zal het vonnis dan ook worden vernietigd.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woningoverval. Zij hebben de daar aanwezige bewoner, een 78-jarige man, met gebruik van veel geweld en onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, een horloge afhandig gemaakt. Het geld dat zij hadden verwacht aan te treffen, bleek er niet te zijn. Er was sprake van veel letsel aan hoofd/gezicht en armen bij het slachtoffer door het toegepaste geweld.
Door deze grove beroving is materiële en immateriële schade toegebracht aan het slachtoffer. Bovendien wordt door een dergelijke overval een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer.
In het door het slachtoffer overgelegde schadeonderbouwingsformulier van 1 juli 2016 wordt de impact die de overval op hem heeft gehad, treffend beschreven. Door de overval is het slachtoffer een ander mens geworden. Hij is er vergeetachtig, wantrouwig, angstig, onzeker en stil van geworden. Hij loopt op dat moment nog steeds met krukken.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 juni 2017 blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder ook een veroordeling voor een soortgelijk feit.
Door de psycholoog H.K. Meijer is op 13 september 2016 een rapport opgemaakt over de persoon van de verdachte. Daarin staat onder meer beschreven dat bij verdachte sprake is van een gedragsstoornis met antisociale en opportunistische trekken. Er is ook een behoorlijk risico op scheefgroei van de persoonlijkheid. Ten tijde van het bewezenverklaarde was voornoemde gedragsstoornis reeds aanwezig bij verdachte en bovendien was zijn gewetensontwikkeling gebrekkig. Hierdoor was hij niet in staat adequate keuzes te maken. De psycholoog concludeert op basis hiervan dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit verminderd toerekeningsvatbaar was.
Het hof neemt deze conclusie van de psycholoog over en maakt deze tot de zijne. Het bewezenverklaarde wordt daarom in verminderde mate aan verdachte toegerekend.
Ten gunste van de verdachte weegt bij de bepaling van de strafmaat mee dat hij openheid van zaken heeft gegeven en de verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen. Verder acht het hof van belang dat het initiatief om in de woning van het slachtoffer een inbraak te plegen door een andere, veel oudere medeverdachte is gekomen.
Alles in overweging nemende is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, een passende en geboden straf is.
De voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaren dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten zal begaan. Het hof stelt hierbij als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich onder toezicht van de reclassering zal stellen en een ambulante behandeling zal ondergaan bij de Forensisch Psychiatrie Noord of een soortgelijke instelling. Verdachte heeft deze steun in de rug nodig om op het goede pad te blijven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
18 (achttien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij Verslavingszorg Noord-Nederland, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Voorts dient hij in die periode de aanwijzingen van de reclassering op te volgen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens deze instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. K. Lahuis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier,
en op 27 juli 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. L.T. Wemes is buiten staat dit arrest te ondertekenen.