In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 27 maart 2017, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd. De vader voerde aan dat de kinderrechter in strijd had gehandeld met de wet door de ondertoezichtstelling ambtshalve te verlengen zonder de vader en [kind 1] te horen, wat een schending van het beginsel van hoor en wederhoor zou zijn. Het hof oordeelde dat de kinderrechter ten onrechte had afgezien van het horen van partijen, maar dat het verzuim in hoger beroep was hersteld, omdat de vader alsnog zijn standpunt had kunnen toelichten. Het hof concludeerde dat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig waren, gezien de voortdurende strijd tussen de ouders en de impact daarvan op de kinderen. De beschikking van de kinderrechter werd dan ook bekrachtigd.