ECLI:NL:GHARL:2017:6424

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 juli 2017
Publicatiedatum
25 juli 2017
Zaaknummer
21-004610-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in een winkeldiefstalzaak met internationale dimensies

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1964 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor winkeldiefstallen in vereniging. Het hoger beroep was ingesteld door de officier van justitie tegen het vonnis van 10 augustus 2016, waarin de verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 10 juli 2017, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal om het vonnis van de politierechter te vernietigen en de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie maanden.

Het hof oordeelde dat de verdachte op 23 juli 2016 in [plaats] samen met anderen meermalen kleding en schoenen had weggenomen uit de winkels Zara en Cool Cat. De verdachte had een initiërende rol gespeeld in een vanuit het buitenland georganiseerde strooptocht door Nederland, wat het hof ertoe bracht een krachtig signaal af te geven dat dergelijke delicten niet licht worden opgevat in de Nederlandse samenleving. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen en heeft de strafmaat bepaald op drie maanden gevangenisstraf, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van de delicten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de impact van winkeldiefstallen op de samenleving en de gedupeerden. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met inachtneming van de wettelijke voorschriften.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004610-16
Uitspraak d.d.: 24 juli 2017
Verstek
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van
10 augustus 2016 met het parketnummer 18-820286-16 in de strafzaak van de verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het gerechtshof van 10 juli 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 aan hem ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest. De advocaat-generaal heeft de schriftelijke vordering na voorlezing aan het gerechtshof overgelegd.

Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht

Bij het hierboven genoemde vonnis heeft de politierechter de verdachte ter zake van de onder 1 en 2 aan hem ten laste gelegde winkeldiefstallen in vereniging veroordeeld tot een
gevangenisstraf voor de duur van vier weken, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest.
Het gerechtshof zal dit vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, vernietigen omdat het gerechtshof tot een andere strafoplegging komt dan de politierechter. Het gerechtshof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 juli 2016, te [plaats] , meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid kleding en/of schoenen, (te weten/in totaal 4 blauwe broeken en/of 4 zwarte broeken en/of
19 blouses/shirts en/of 1 paar schoenen) in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Zara, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
2.
hij op of omstreeks 23 juli 2016 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid kleding,(te weten een jas en/of 4 Bermuda broeken) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Cool Cat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Het gerechtshof heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Op grond van wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het gerechtshof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 aan hem ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 23 juli 2016, te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid kleding en schoenen, te weten 4 blauwe broeken, 4 zwarte broeken 19 blouses/shirts en 1 paar schoenen, telkens toebehorende aan het winkelbedrijf Zara.
2.
hij op 23 juli 2016 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid kleding, te weten een jas en 4 Bermuda broeken, toebehorende aan het winkelbedrijf Cool Cat.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert telkens op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde delicten en de omstandigheden waaronder die delicten zijn begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de aard en de ernst van de bewezen verklaarde delicten heeft het gerechtshof in het bijzonder gelet op:
  • de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • de omstandigheid dat winkeldiefstallen zoals de verdachte die heeft gepleegd schade, overlast en ergernis veroorzaken voor de gedupeerde winkelbedrijven en de gedupeerde ondernemers hinderen in de bedrijfsvoering. Ook de samenleving ondervindt schade van winkeldiefstallen doordat de kosten die gemoeid zijn met het nemen van veiligheidsmaatregelen tegen diefstallen uiteindelijk door consumenten betaald worden;
  • de omstandigheid dat bij het plegen van de beide winkeldiefstallen gebruik is gemaakt van een middels aluminiumfolie geprepareerde tas, bedoeld ter omzeiling van alarmsystemen in winkels, en van een onderlinge rolverdeling en afgesproken werkwijze; deze elementen zijn tekenend voor de geraffineerde en professioneel aandoende wijze waarop de winkeldiefstallen zijn uitgevoerd;
  • de omstandigheid dat de verdachte en de mededader(s) zich niets gelegen hebben laten liggen aan het eigendomsrecht van de desbetreffende winkelbedrijven;
  • de omstandigheid dat de totale verkoopwaarde van de gestolen goederen bijna
€ 890,- bedraagt.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het gerechtshof in het bijzonder gelet op:
 de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van
12 juni 2017, waaruit blijkt dat hij in Nederland nimmer door een strafrechter is veroordeeld ter zake van enig strafbaar feit;
  • de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit het Europees Criminal Records Informatie Systeem van 27 juli 2016 waaruit blijkt dat hij in België eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van diefstal;
  • de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit het Europees Criminal Records Informatie Systeem van 28 juli 2016 waaruit blijkt dat hij in Roemenië eerder meerdere keren onherroepelijk is veroordeeld ter zake van diefstal;
  • de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is gebleken.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft het gerechtshof aansluiting gezocht bij de straffen die gebruikelijk door dit gerechtshof in gevallen vergelijkbaar met deze zaak worden opgelegd. Bepalend element in deze zaak is daarnaast dat sprake is van een vanuit het buitenland georganiseerde strooptocht door Nederland, waarin de verdachte, blijkens de inhoud van het dossier, de initiërende rol heeft gespeeld. Dat brengt het gerechtshof er toe uit het oogpunt van generale preventie een duidelijk en met name krachtig signaal af te geven dat dit in de Nederlandse samenleving bepaald niet licht wordt opgevat. In die zin kan het gerechtshof het strafmaatappèl van het openbaar ministerie dan ook volgen en zal het gerechtshof de door de advocaat-generaal geëiste straf opleggen, uit een oogpunt van normhandhaving, vergelding en generale en speciale preventie.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het gerechtshof heeft gelet op de artikelen 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. L.J. Hofstra, voorzitter,
mr. L.G. Wijma en mr. H.L. Stuiver, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 24 juli 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.