Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen:
[verzoeker],
[belanghebbende1],
dochter [belanghebbende2],
zoon [belanghebbende3],
[belanghebbende4].
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
zijnwil en het nemen van
zijnbeslissing. Evenmin zijn er aanwijzingen dat zij geen uitvoering zullen geven aan deze beslissing dan wel dat zij daarbij de eigen belangen en niet de belangen van [verzoeker] voorop zullen stellen. [belanghebbende1] heeft in dit verband wel gewezen op het wisselende standpunt van [verzoeker] ten aanzien van het pand in [I] waarin hij in het verleden woonde en zijn horecaonderneming uitoefende. Het hof heeft echter ook geconstateerd - en [belanghebbende1] heeft dit ter zitting ook bevestigd - dat de wens van [verzoeker] om dit pand niet te verkopen maar te behouden al meer dan twee jaar onveranderd is. Dat deze keuze van [verzoeker] in de ogen van [belanghebbende1] financieel niet de meest gunstige is en dat [belanghebbende1] zijn wens om het pand (deels) weer in gebruik te laten nemen door een derde niet realistisch acht, doet hier niet aan af. [verzoeker] is in staat om zijn eigen beslissingen te nemen en deze beslissingen mogen ook voor hem minder gunstige financiële gevolgen hebben.