ECLI:NL:GHARL:2017:611

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 januari 2017
Publicatiedatum
30 januari 2017
Zaaknummer
21-007320-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering in dienstbetrekking door boekhouder en medeverdachten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een 21-jarige boekhouder in dienst van FC Utrecht, die samen met zijn 20-jarige broer en de vriendin van één van de broers betrokken was bij een verduistering. De boekhouder en zijn broer hebben een overval in scène gezet, waarbij de vriendin de vluchtwagen bestuurde. De vrouw is veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en moet samen met de medeverdachten het verduisterde bedrag van € 77.500 terugbetalen aan FC Utrecht. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en een andere strafoplegging opgelegd, waarbij het hof oordeelt dat de verdachte een significante rol heeft gespeeld in de verduistering door de auto te besturen en de motor draaiende te houden terwijl de medeverdachte het geld haalde. Het hof heeft de verdachte medeplichtigheid aan verduistering verweten en haar strafbaar verklaard, waarbij het hof rekening heeft gehouden met haar persoonlijke omstandigheden en het feit dat zij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld. De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, die door het hof is toegewezen tot een bedrag van € 77.500,00, met wettelijke rente vanaf de datum van de verduistering.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-007320-15
Uitspraak d.d.: 30 januari 2017
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 7 december 2015 met parketnummer 16-661101-15 in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 januari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. W. Hendrickx, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
primair:[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 26 januari 2015 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een (groot) geldbedrag (ter grootte van ongeveer 77.500,- euro in contanten), in elk geval enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorden aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk geldbedrag [medeverdachte 1] uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als financieel medewerker van [benadeelde] , in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 26 januari 2015 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door
- [medeverdachte 2] te vervoeren van en/of naar Herculesplein te Utrecht, alwaar het FC Utrecht stadion gevestigd is;
- de motor van de auto draaiende te houden, terwijl [medeverdachte 2] naar het stadion van FC Utrecht ging;
subsidiair:zij in of omstreeks de periode van 26 januari 2015 tot en met 28 januari 2015 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een auto (merk Volkswagen) en/of een geldbedrag (250 euro in contanten) en/of een tas (merk Michael Kors) en/of drie kledingstukken (merk Esprit) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) en/of geld (telkens) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) en/of geld betrof;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder geen redenen te hebben om te twijfelen aan de verklaring van [medeverdachte 2] , inhoudende - kort gezegd- dat verdachte wist van het plan om het geld te verduisteren en dat hij verdachte daartoe had gevraagd om de auto te besturen.
De verklaring van [medeverdachte 2] wordt ondersteund door andere (objectieve) bewijsmiddelen in het dossier, zoals onder meer de WhatsApp gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 2] en de zendmastgegevens. De verklaring van verdachte, inhoudende dat zij wel samen met [medeverdachte 2] in de auto heeft gezeten, maar dat zij niet heeft gereden, acht het hof ongeloofwaardig. Nu verdachte wist van het plan en zij een faciliterende rol heeft gehad bij de uitvoering hiervan (in de vorm van het besturen van de auto en het met draaiende motor klaarstaan terwijl medeverdachte [medeverdachte 2] het geld haalde), heeft verdachte een significante bijdrage geleverd – in de deelnemingsvorm van medeplichtigheid- aan de verduistering.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair:[medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 2] opof omstreeks26 januari 2015 te Utrecht,althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in verenigingmet een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk een(groot)geldbedrag (ter grootte vanongeveer77.500,- euro in contanten),in elk geval enig geldbedrag, dat geheel of ten deletoebehorend aan [benadeelde] ,in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), enwelk geldbedrag [medeverdachte 1] uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als financieel medewerker van [benadeelde] ,in elk geval anders dan door misdrijfonder zich had, wederrechtelijk zich hebben toegeëigend, bij het plegen van welk misdrijf verdachte opof omstreeks26 januari 2015 te Utrecht,althans in het arrondissement Midden-Nederlandopzettelijk behulpzaam is geweest door
- [medeverdachte 2] te vervoeren vanen/of naarhet Herculesplein te Utrecht, alwaar het FC Utrecht stadion gevestigd is;
- de motor van de auto draaiende te houden, terwijl [medeverdachte 2] naar het stadion van FC Utrecht ging;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte is betrokken geweest bij de verduistering in dienstbetrekking van een aanzienlijk geldbedrag. Haar (toenmalige) partner en diens broer hebben dit geldbedrag ontvreemd uit de kluis van [benadeelde] . Verdachte heeft - kennelijk uitsluitend vanwege het vooruitzicht van financieel gewin - ermee ingestemd om de vluchtauto te besturen. Mede door het handelen van verdachte is grote financiële schade ontstaan. Ten voordele van verdachte heeft het hof acht geslagen op het feit dat uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat zij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Alles overwegend acht het hof een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde] .

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 77.500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.

Beslag

Onder verdachte is een tas met kleding van het merk Esprit in beslag genomen (beslagnummer G1359250). Dit voorwerp behoort toe aan verdachte. Nu dit voorwerp geheel of grotendeels uit de baten van het primair bewezen verklaarde feit is verkregen, wordt dit voorwerp verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Het overige inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven goed , te weten een personenauto, merk Volkswagen, kenteken SBPB89 (beslagnummer G1243149), behoort aan verdachte toe. Niet is gebleken dat het voorwerp zodanig verband houdt met het bewezen verklaarde feit dat het verbeurd kan worden verklaard. Het hof is van oordeel dat het betreffende voorwerp aan de verdachte terug dient te worden gegeven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 47, 48 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde] .

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 77.500,00 (zevenenzeventigduizend vijfhonderd euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, met haar mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is - met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd - om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een tas met kleding van het merk Esprit (nummer G1359250).
Gelastde
teruggaveaan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een personenauto, merk Volkswagen, kenteken SBPB89 (nummer G1243149).
Aldus gewezen door
mr. P.R. Wery, voorzitter,
mr. J.P. Bordes en mr. J.W. Rijkers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.M. van der Waerden, griffier,
en op 30 januari 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.