5.4Het hof zal de door de man gestelde wilsgebreken ten aanzien van de totstandkoming van de huwelijkse voorwaarden beoordelen. Daartoe zijn naast hetgeen al onder 3 is vermeld de volgende feiten en omstandigheden van belang:
a. Partijen zijn op 1 februari 1990 een maatschap aangegaan, waarin de man de landbouwonderneming die hij van zijn ouders heeft overgenomen en die al generaties lang in zijn familie is, heeft ingebracht. De afspraken daaromtrent zijn vastgelegd in een maatschapsakte (productie 10 bij het beroepschrift). In die akte is onder meer het volgende opgenomen:
ARTIKEL 3
1. In de maatschap is op 1 februari 1990 ingebracht:
A.Door de vennoot sub 1(hof: de man):
1. De eigendom van het gehele door hem tot 1 februari 1990 zelfstandig
uitgeoefende bedrijf, welk bedrijf zonder nadere omschrijving tussen partijen
bekend wordt verondersteld;
(…)
4. Voor hun onderlinge verhouding zijn de vennoten voor gelijke delen eigenaar
van of gerechtigd in de ingebrachte zaken en vorderingsrechten, en voor gelijke
delen aansprakelijk voor de schulden en verplichtingen van de maatschap.
Eind februari 2005 hebben partijen een onderhandse akte getekend waarin zij verklaren het niet wenselijk te achten dat [bedrijf] voor hen de jaarlijkse periodieke verrekening opstelt in het kader van de tussen hen overeengekomen huwelijksvoorwaarden en dat zij voldoende geïnformeerd zijn over de consequenties die niet periodiek verrekenen tot gevolg kan hebben.
Door de notaris zijn op 2 september 2010, 8 november 2010 en 1 december 2010 brieven aan partijen gezamenlijk gezonden met betrekking tot de wijziging van de huwelijkse voorwaarden waarbij wordt overgegaan van een regime van uitsluiting van ieder gemeenschap naar een gemeenschap van goederen (productie 11 bij het beroepschrift). Bij die brieven was een concept van de akte wijziging huwelijksvoorwaarden, een vermogensopstelling en een verzoek aan de rechtbank gevoegd. Deze twee laatste stukken dienden door beide partijen getekend te worden.
De voormelde vermogensopstelling en het verzoek aan de rechtbank zijn door beide partijen getekend en aan de rechtbank gezonden, waarna de akte van huwelijkse voorwaarden op 9 december 2010 ten kantore van de notaris door beide partijen is ondertekend.
Partijen zijn het erover eens dat de huwelijkse voorwaarden zijn opgemaakt met het oog op te behalen fiscale voordelen bij overlijden (besparing erfbelasting).
Uit de overgelegde balans bij de jaarstukken van 2011 (productie 9 achter tab 1 bij het verweer) blijkt dat partijen in overeenstemming met de maatschapsakte ieder voor de helft in het bedrijfsvermogen gerechtigd zijn.
Vanaf juni 2011 huurt de vrouw zelfstandige woonruimte.
Op 18 september 2012 hebben partijen een bespreking gehad met [bedrijf] omtrent toetreding van de beide zonen van partijen tot de maatschap, zoals blijkt een verslag van die bespreking (brief van 26 september 2012, productie 10 bij beroepschrift).
i. Met ingang van 1 januari 2012 zijn partijen en hun zonen een vennootschap onder firma aangegaan met de naam [bedrijf 2] . Daarin hebben partijen hun maatschapsaandeel ingebracht. De afspraken tussen de vennoten zijn vastgelegd in een vennootschapsakte (productie 10 bij het beroepschrift) die op 5 december 2012 door de vier vennoten is ondertekend.
Tot 24 mei 2013 deed de vrouw de boekhouding van de onderneming. Na 24 mei 2013 hebben partijen mediationgesprekken gevoerd.