ECLI:NL:GHARL:2017:5671

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 juli 2017
Publicatiedatum
4 juli 2017
Zaaknummer
200.213.960/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over ontruiming van huurwoning wegens overlast door huurder

In deze zaak vorderde de verhuurder, Stichting De Huismeesters, in kort geding een veroordeling van de huurder tot ontruiming van de woning wegens overlast. De kantonrechter had in eerste aanleg de vordering afgewezen, omdat onvoldoende aannemelijk was dat de huurder structurele overlast veroorzaakte die zou leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst. In hoger beroep bevestigde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dit oordeel, maar legde de huurder wel gedragsaanwijzingen op. Het hof oordeelde dat de huurder zich moest onthouden van het veroorzaken van geluidsoverlast door te schreeuwen en van het uiten van bedreigingen en intimidaties jegens omwonenden en medewerkers van de verhuurder. Bij overtreding van deze gedragsaanwijzingen verbeurde de huurder een dwangsom van honderd euro per overtreding, tot een maximum van 2500 euro. Het hof oordeelde dat de vorderingen van de verhuurder voldoende spoedeisend waren, maar dat er onvoldoende bewijs was dat de huurder de veroorzaker was van de overlast. De beslissing van de kantonrechter werd gedeeltelijk vernietigd, maar de proceskostenveroordeling werd bekrachtigd. De partijen droegen ieder hun eigen kosten in de procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.213.960/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 5649691 / VV EXPL 17-7)
arrest van 4 juli 2017
in de zaak van
stichting De Huismeesters,
gevestigd te Groningen,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen:
Huismeesters,
advocaat: mr. K. Croezen, kantoorhoudend te Groningen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
hierna:
[geïntimeerde],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
advocaat: mr. B. Jans, kantoorhoudend te Groningen.

1.Het geding in eerste instantie

1.1
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis van 10 maart 2017 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen (hierna: de kantonrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de appeldagvaarding, waarin de grieven zijn opgenomen, van 6 april 2017 (met producties);
- de conclusie van eis;
- de memorie van antwoord (met producties).
2.2
Huismeesters vordert in hoger beroep, kort gezegd, dat bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de kantonrechter van 10 maart 2017 (het hof begrijpt: voor zover gewezen in conventie, nu een grief tegen de proceskostenveroordeling in eerste aanleg ontbreekt) wordt vernietigd en:
primairdat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot ontruiming van de door hem van Huismeesters gehuurde woning aan [adres] ;
subsidiairdat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot nakoming van de huurovereenkomst en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden door [geïntimeerde] bij wijze van ordemaatregel als gedragsaanwijzing op te leggen dat hij zich onthoudt (1) van het veroorzaken van geluidsoverlast door te schreeuwen, met deuren te slaan of lawaai te maken in het portiek, en (2) van het uiten van bedreigingen en intimidaties jegens zijn omwonenden en medewerkers van Huismeesters of derden die door Huismeesters worden ingezet om werkzaamheden aan de woning uit te voeren, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom;
primair en[geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties,
subsidiairinclusief nakosten en vermeerderd met de wettelijke rente.
2.3
[geïntimeerde] heeft in hoger beroep geconcludeerd tot bekrachtiging van het beroepen vonnis met veroordeling van Huismeesters in de kosten van (naar het hof begrijpt) de procedure in hoger beroep.
2.4
Partijen hebben arrest gevraagd en zij hebben daartoe de stukken overgelegd.

3.De feiten

3.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals door de kantonrechter beschreven in de rechtsoverwegingen 1.2 tot en met 1.19 van het bestreden vonnis waartegen niet is gegriefd en ook anderszins niet van bezwaren is gebleken.
3.2
Huismeesters verhuurt sinds 1 augustus 2007 op basis van een schriftelijk vastgelegde huurovereenkomst aan [geïntimeerde] de woning aan [adres] (hierna: de woning).
3.3
Op de huurovereenkomst zijn de door Huismeesters gehanteerde ‘algemene huurvoorwaarden van 11 januari 2006’ (hierna: algemene voorwaarden) van toepassing. Artikel 7 lid 9 van de algemene voorwaarden luidt:
"Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden."
3.4
[geïntimeerde] wordt begeleid door Lentis.
3.5
In 2014 is schuin onder de woning van [geïntimeerde] , op nummer [nr. van X] , een nieuwe bewoner gekomen, de heer [X] (hierna: [X] ). [geïntimeerde] en andere omwonenden ervaren vanaf dat moment geluidsoverlast van [X] . Bij Huismeesters zijn meerdere meldingen van door [X] veroorzaakte geluidsoverlast binnengekomen. Huismeesters heeft [X] aangesproken op de door hem veroorzaakte geluidsoverlast.
3.6
In 2016 zijn er meldingen bij Huismeesters binnengekomen over door omwonenden ervaren overlast van [geïntimeerde] . In juli 2016 meldt [X] dat hij overlast ervaart van [geïntimeerde] , bestaande uit het bedreigen van omwonenden, het slaan op relingen in de portiek, het slaan tegen muren en het hard zingen in het portiek. [X] meldt dat er al meerdere confrontaties zijn geweest waarbij ook de politie ter plaatse is geweest. De onderburen (nummer [nr. onderburen (A en B)] ) van [geïntimeerde] , de heer [A] en mevrouw [B] (hierna: [A] en [B] ), melden in juli 2016 dat [geïntimeerde] de banden van fietsen leeg heeft laten lopen in het portiek, dat hij regelmatig schreeuwt in huis en in het portiek, dat hij heel hard en vaak hoest en veel jointjes rookt al vroeg in de ochtend en dat het erg ruikt in het portiek. Ook melden zij dat er veel spuug is in het portiek en dat [geïntimeerde] erg opstandig is als zij hem willen aanspreken.
3.7
In augustus 2016 melden [A] en [B] opnieuw dat zij overlast ervaren van [geïntimeerde] bestaande uit hetgeen zij in juli 2016 ook hebben gemeld. Daarnaast maken zij melding van een onveilig gevoel dat bij hen is ontstaan.
3.8
Deze meldingen zijn voor Huismeesters aanleiding geweest een portiekonderzoek te doen, dat op 18 augustus 2016 heeft plaatsgevonden. Bij brief van 24 augustus 2016 heeft Huismeesters [geïntimeerde] vervolgens gemeld dat zij van omwonenden overlastmeldingen heeft ontvangen. Huismeesters heeft [geïntimeerde] gesommeerd om met zijn overlast veroorzakende gedrag te stoppen.
3.9
In reactie daarop heeft [geïntimeerde] bij e-mail van 29 augustus 2016 het volgende aan Huismeesters medegedeeld:
"(...)
Het klopt dat ik regelmatig morgens vroeg een hoestbui/aanval heb, dit komt door mijn bronchitis. Ik kan hier niet veel aan doen. (...)
Van schreeuwen ben ik mij niet bewust maar misschien klinkt het wel zo. Het zijn ook wel erg gehorige woningen.
Zo zitten er bijvoorbeeld 10 fietsschuurtje schuin onder de woning, het dichtslaan van de schuurdeuren en het tegen de muur gooien van de fiets zijn duidelijk in mijn woning te horen vooral nachts. Ook hoor ik de beneden buren regelmatig als ze nachts laat thuiskomen als ze uit zijn geweest veel lawaai maken en muziek draaien. (...)
En dan heb ik het nog niet eens over zijn constante boren in het beton en zijn getimmer en getik, ik denk op de radiator. Ik zal in ieder geval morgensvroeg geen muziek meer aanzetten. Spugen in de portiek doe ik nooit. Sigaretten rook ik niet, ik draai wel eens een joint maar ik weet dat op 1 na alle bewoners van de portiek blowen en roken. Ik kan best wel eens een joint in de portiek gegooid hebben maar ik zie ook wel voor gedraaide joint peuken (met een ander filter) in de portiek liggen en filter sigaretten die koop ik beide nooit dus die zijn zeker niet van mij. De meeste vervuiling in de portiek komt van mijn beneden buren (nr. [nr. onderburen (A en B)] ) die vaak met de laarzen aan in de weilanden en de blubber lopen met het uitlaten van hun hond(...)
ik laat geen banden leeglopen. Wat betreft mijn gedrag, ik ben soms wat te fel maar ik begrijp niet dat ondanks dat de heer [X] weet dat hij met die luide bas in zijn geluidsinstallatie veel overlast veroorzaakt hij het toch elke dag weer doet. Wel minder lang en iets zachter dan voorheen moet ik toegeven, ik zal proberen mij er minder aan te storen en niet meer mijn eigen stereo dan ook maar hard aan te zetten. En dat ik de heer [X] wil vermoorden dat is natuurlijk onzin dat meen ik natuurlijk niet. Het wapen waar u het over heeft dat heb ik vanaf mijn balkon bij de heer [X] in zijn hand gezien. Hij was het richten aan het oefenen op zijn balkon. Hiervan heb ik aangifte gedaan op politiebureau oost, omdat ik vreesde voor de veiligheid in de buurt. De heer [X] bezorgt mij een heel onveilig gevoel als ik door de portiek moet. De heer [X] is juist agressief tegen mij gaan doen nadat ik en andere buren hadden geklaagd bij u Huismeesters en bij de politie over geluidsoverlast veroorzaakt door de heer [X] . Ik denk dat de beneden buurman [nr. onderburen (A en B)] ook bang is van [nr. van X] . Veel aantijgingen in uw brief kloppen helemaal niet en anderen zijn halfwaar."
3.1
Op 15 september 2016 komt er opnieuw een overlastmelding van [A] en [B] binnen bij Huismeesters over [geïntimeerde] . Zij melden dat er veel te doen was rondom [geïntimeerde] , omdat hij een installateur geen toegang wilde verschaffen tot zijn woning terwijl er lekkage was in de meterkast van [A] en [B] .

Er is door uw collega gebeld naar de bovenbuurman(hof: [geïntimeerde] )
, die meteen aangaf dat er niemand inkwam en als ik het zo hoorde (door de muren heen), was dit al erg agressief en respectloos.”, aldus [A] en [B] .
Vervolgens is de politie ter plaatse geweest, waarbij [geïntimeerde] volgens [A] en [B] minuten tegen de politie en de installateur heeft staan schreeuwen. De e-mail van [A] en [B] sluit af met het volgende:
"
Al met al komt het er nu op neer dat wij ons wederom niet veilig voelen in ons eigen huis, aangezien de bovenbuurman er van overtuigd is dat wij de politie voor hem hebben gebeld en hij zich eergisteren weer dreigend naar ons heeft uitgelaten.
Wij hebben van je gehoord dat wij elke keer dat wij overlast hebben van de bovenbuurman, wij dit moeten mailen. Meestal is er niks aan de hand op wat gehoest en gestamp na. Maar elke keer zijn er weer dit soort incidenten die het voor ons zeer onprettig maken om hier te wonen. (...)"
3.11
Op 30 september 2016 doen [A] en [B] opnieuw een melding van overlast. Die melding luidt, voor zover van belang:
"
Gisteren merkten we reeds dat onze bovenbuurman van [straat] [nr. onderburen (A en B)] erg onrustig was. De hele dag al was hij heel hard zijn keel aan het schrapen, wat telkens overging in geschreeuw van soms tot 10 seconden. Het geluid wat we altijd horen, maar dan heel hard lang en frequent (meerdere malen per minuut).
Vanochtend om 05.30 was er erg veel onrust in de portiek, mijn vriendin werd hier wakker van. Er werd hard met deuren gegooid, er stond politie voor de deur en er werd op deuren gebonkt. Ik kwam zelf om 06.30 terug van mijn nachtdienst, waar ik meteen kon meegenieten van het asociaal harde geschreeuw op het balkon tussen bovenbuurman [nr. geintimeerde] en buurman van [nr. van X] . Ik ben naar het balkon gegaan, heb de schreeuwpartij doorbroken door naar beide heren duidelijk te maken dat ze moeten ophouden met dit gedrag. Bovenbuurman ging toen naar binnen en de rust was weergekeerd.
(...)
Op het moment dat ik dit schrijf, hoor ik nog steeds lawaai uit de portiek Het is erg onrustig tussen beiden en ben er bang voor dat er binnenkort wéér iemand van een schoonmaakbedrijf langs moet komen om het bloed van de muren te poetsen, omdat zij elkaar aanvliegen."
3.12
[geïntimeerde] heeft op 30 september 2016 eveneens overlast aan Huismeesters gemeld. Zijn melding luidt, voor zover van belang:
"
Nadat gisteren (29-09-'16) door mij en andere buren weer de politie is gebeld wegens geluidsoverlast van de heer [X] is de politie twee keer langs geweest voor een gesprek met de heer [X] . Vanmorgen toen ik op mijn balkon was werd ik bekogeld (tomaten) en uitgescholden door de [X] van [nr. van X] . Ook gaat de telefoon telkens midden in de nacht met een privé nummer als ik dan opneem word er niets gezegd Ook staat hij tegen mijn voordeur te trappen en aan mijn deur te bellen, om 04.00 uur. Hij gaat gewoon door met geluid overlast en word steeds agressiever. (...)
Ik en de buren hebben hier jaren rustig gewoond totdat de [X] hier kwam wonen, nu is er dagelijks overlast en ellende(...)"
3.13
De heer [Y] (hierna: [Y] ), die woont op nummer [nr. van Y] (op de begane grond), heeft op 6 oktober 2016 over hetzelfde incident in de nacht van 29 op 30 september 2016 het volgende aan Huismeesters gemeld:
"
Op vrijdag 30 sept om 0530 stond de politie alweer in de hal want no [nr. van X] werd bedreigd door 302. even later ging het gedoe door op balkon.
(...)
zogauw toen de buren buiten stonden ging [nr. geintimeerde] snel naar binnen en [nr. van X] werd rustig gehouden door de buuren. ik wil er wel bij zeggen dat [nr. van X] alleen reageert op [nr. geintimeerde] als er wat gebeurd verder heb ik nooit last van die man. ik ben bang dat dit uit de hand gaat lopen want [nr. geintimeerde] stopt niet. en als dit zo doorgaat dan vallen er rake klappen wat niet moet gebeuren."
3.14
Bij brief van 17 oktober 2016 heeft (de gemachtigde van) Huismeesters aan [geïntimeerde] kenbaar gemaakt dat er weer meldingen van overlast zijn ontvangen en dat het niet aannemelijk is dat [X] overlast veroorzaakt, nu over hem geen meldingen zijn binnengekomen. Huismeesters heeft in de brief aangekondigd een procedure te starten ter beëindiging van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning. Aan [geïntimeerde] is de mogelijkheid gegeven zelf de huurovereenkomst op te zeggen, maar [geïntimeerde] heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Vervolgens heeft er tussen partijen correspondentie plaatsgevonden.
3.15
Op 14 november 2016 heeft [A] aan Huismeesters gemeld dat er weer overlast was van [geïntimeerde] , waarbij de politie ter plaatse is geweest. [Y] (nummer [nr. van Y] ) meldt aan Huismeesters over hetzelfde incident:
"
Gister had ik visiete en ja hoor het was weer zo ver [nr. geintimeerde] en [nr. onderburen (A en B)] hadden weer geschreeuw in de hal. de politie was er ook bij en [nr. geintimeerde] dreigde [nr. onderburen (A en B)] zo van ik kom je wel weer tegen hier op straat enz. (...)"
3.16
Op 9 december 2016 heeft [X] aan Huismeesters de volgende melding gedaan: "
Huurder meldt dat de overlast weer begint van nr. [nr. geintimeerde] . Hij bonkt tegen de muur en het lijkt net of de boel wordt afgebroken. Hij smijt met de deuren in de woning en ook met de portiekdeur. Hij stampt in de woning en het blijft maar doorgaan en het stopt gewoon niet."
3.17
Huismeesters heeft met de zus en met de hulpverlener van [geïntimeerde] besproken dat het traject Proefwonen van Lentis wellicht een mogelijkheid is voor [geïntimeerde] . Dit heeft zij in haar brief van 9 december 2016 aan (de gemachtigde van) [geïntimeerde] kenbaar gemaakt.
3.18
[geïntimeerde] wil graag verhuizen naar een woning van een andere woningbouwvereniging dan Huismeesters, omdat hij het vertrouwen in Huismeesters heeft verloren. [geïntimeerde] wil naar een reguliere huurwoning en niet naar een huurwoning in het kader van Proefwonen.
3.19
[geïntimeerde] heeft verklaringen overgelegd van de buren die aan de linker- en rechterzijde van zijn woning wonen. Dat zijn de heer [Z] (nr. [nr. van Z] , hierna: [Z] ) en de heer [Q] (nr. [nr. van Q] , hierna: [Q] ). [Z] heeft het volgende verklaard, voor zover van belang:
"(...)
Sinds de heer [X] (van [nr. van X] ) beneden mij woont ervaar ik veel geluids overlast van hem. (...) D
oor de zeer harde muziek van de heer [X] word ik heel vaak wakker. Ik heb de Heer [X] hier al vaak op aangesproken, hij wordt hier kwaad over wat bij mij tot veel stress leidt. Ik heb de politie hier vaak over gebeld en ook De Huismeesters. Ook is het portiek vreselijk smerig. (...)
Dit komt door de buren naast mij, [A] en [B] (van [nr. onderburen (A en B)] ) die met laarzen vol modder en klei na de hond uitlaten door de portiek lopen te stampen. Ook slaan ze vreselijk met de deuren. (...)
Ook boren en timmeren ze abnormaal veel, vooral in de avond wat ook veel overlast geeft. De heer [Y] (van [nr. van Y] ) is goed bevriend met de heer [X] en vind het allemaal wel meevallen. Ik denk er zelfs al aan om te gaan verhuizen als dit zo door blijft gaan(...)"
[Q] heeft het volgende verklaard, voor zover van belang:
"
[geïntimeerde] is mijn buurman, onze balkons grenzen aan elkaar. (...)
Ik weet van de geluidsoverlast op de [straat] [nr. van X] omdat ik de bas in de muziek ook bij mij in huis nog duidelijk kan horen. Ik heb nog nooit overlast van [geïntimeerde] gehad ook van andere buren heb ik nog nooit gehoord dat [geïntimeerde] overlast zou veroorzaken. Ik weet niet waarom Huismeesters dit doen het is heel vreemd je zou verwachten dat ze wat aan de geluidsoverlast op [nr. van X] zouden doen. Een kwetsbare man als [geïntimeerde] uit huis zetten is gewoon crimineel."

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1
In eerste aanleg heeft Huismeesters in conventie samengevat gevorderd (primair) ontbinding van de huurovereenkomst met veroordeling van [geïntimeerde] tot ontruiming van de woning, dan wel (subsidiair) een met een dwangsom versterkte veroordeling van [geïntimeerde] om zich te onthouden van het veroorzaken van geluidsoverlast en het uiten van bedreigingen jegens omwonenden, medewerkers van Huismeesters en derden die door Huismeesters voor het onderhoud van de woning worden ingeschakeld. Tevens heeft Huismeesters gevorderd dat [geïntimeerde] wordt verwezen in de proceskosten.
4.2
In reconventie heeft [geïntimeerde] - kort gezegd - gevorderd dat Huismeesters ertoe wordt veroordeeld lekkage in de woning te repareren en de woning te sausen, te verven en te voorzien van nieuwe vloerbedekking, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom. Eveneens heeft [geïntimeerde] gevorderd dat Huismeesters het negatieve huuradvies intrekt, Nijestee hiervan in kennis stelt, alsmede dat Huismeesters zich ook naar andere verhuurders onthoudt van het geven van een negatief huuradvies, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom. Tevens heeft [geïntimeerde] gevorderd dat Huismeesters wordt verwezen in de proceskosten.
4.3
In het vonnis van 10 maart 2017, waarvan beroep, heeft de kantonrechter de vorderingen in conventie en in reconventie afgewezen en ten aanzien van de proceskosten bepaald dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beoordeling van de grieven en de vordering

5.1
Het hof stelt voorop dat - anders dan [geïntimeerde] ingang wil doen vinden - de vorderingen van Huismeesters voldoende spoedeisend zijn, aangezien zij beoogt haar andere huurders te vrijwaren van overlast.
5.2
Huismeesters heeft drie genummerde grieven ontwikkeld.
Grief Iricht zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat nader feitenonderzoek nodig is om vast te stellen dat de door Huismeesters gestelde overlast door [geïntimeerde] wordt veroorzaakt. Met
grief IIbetoogt Huismeesters dat de door [geïntimeerde] veroorzaakte overlast in een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zal leiden, zodat daarop vooruitlopend een veroordeling tot ontruiming van de woning in kort geding gerechtvaardigd is. Tegen het oordeel van de kantonrechter dat er onvoldoende grond is om [geïntimeerde] een gedragsaanwijzing te geven, komt Huismeesters op met
grief III.
5.3
De
grieven I en II, die zich in de kern genomen richten tegen de afwijzing door de kantonrechter van de gevorderde veroordeling van [geïntimeerde] tot ontruiming van de woning, lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter onder meer overwogen als volgt:
"
4.6. De kantonrechter overweegt dat De Huismeesters de door haar gestelde overlast heeft onderbouwd met meldingen die bij haar zijn binnengekomen van de onderburen van [geïntimeerde] , [A] en [B] (nummer [nr. onderburen (A en B)] ), van [X] die schuin onder [geïntimeerde] woont (nummer [nr. van X] ) en van [Y] die op de begane grond woont (nummer [nr. van Y] ). De kantonrechter overweegt dat nader feitenonderzoek nodig is om vast te stellen of de in die meldingen vermelde overlast door [geïntimeerde] wordt veroorzaakt. Daarvoor is redengevend dat [geïntimeerde] de gestelde overlast gemotiveerd heeft betwist, met uitzondering van de aanvaringen die hij heeft (gehad) met [X] , van wie hij stelt zelf overlast te ervaren en over wie hij zelf meldingen bij De Huismeesters heeft gedaan. Daarnaast is redengevend dat de gemelde overlast - met uitzondering van de rommel in het portiek - verband lijkt te houden met de verstoorde verstandhouding tussen [geïntimeerde] en [X] en de in de meldingen beschreven overlast niet wordt onderschreven door [Z] (nummer [nr. van Z] )[bedoeld is: [Z] , hof]
en [Q] (nummer [nr. van Q] ), die (al geruime tijd) naast [geïntimeerde] wonen en die [X] als veroorzaker van de overlast aanwijzen.
4.7.
Er heeft weliswaar een portiekonderzoek plaatsgevonden dat meer helderheid zou kunnen bieden over de feitelijke situatie, maar de bevindingen van dat onderzoek zijn niet op papier gezet en onduidelijk is gebleven met wie van de bewoners bij dat onderzoek is gesproken en wat die bewoners precies hebben verklaard. Ook zou informatie van de politie over wat zich in het portiek heeft afgespeeld meer helderheid kunnen bieden, nu in diverse meldingen van bewoners is te lezen dat de politie meerdere malen ter plaatse is geweest en [geïntimeerde] ook zelf verklaart dat de politie op zijn verzoek aanwezig is geweest. Informatie van de politie bevindt zich echter niet in het dossier. Dit leidt ertoe dat naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende duidelijkheid bestaat over de feitelijke situatie om te kunnen oordelen dat het [geïntimeerde] is die overlast veroorzaakt en dat deze van een zodanige aard en omvang is dat met zeer grote mate van waarschijnlijkheid gezegd kan worden dat de bodemrechter tot beëindiging van de huurovereenkomst zal oordelen en de daarmee samenhangende ontruimingsvordering zal toewijzen. Dat geldt temeer omdat De Huismeesters stelt dat [geïntimeerde] structureel overlast veroorzaakt, maar de in het dossier aanwezige meldingen, meldingen betreffen vanaf juli 2016, terwijl [geïntimeerde] sinds 2007 woonachtig is in de woning op nummer [nr. geintimeerde] en onvoldoende is gesteld om aan te nemen dat er daarvoor ook overlast van [geïntimeerde] is ervaren.
4.8.
Omdat een kort geding zich niet leent voor (nader) feitelijk onderzoek c.q. nadere bewijsvoering, zal de vordering met betrekking tot de ontruiming van de woning worden afgewezen."
5.4
Het hof leest in de grieven I en II en de daarop gegeven toelichting in essentie geen andere stellingen en/of verweren dan die in eerste aanleg reeds zijn gevoerd en die door de kantonrechter gemotiveerd zijn verworpen. Het hof neemt de motivering van de kantonrechter over en maakt die tot de zijne. Het hof voegt hier het navolgende aan toe.
5.5
De overwegingen van de kantonrechter komen erop neer dat de overlastmeldingen van [A] en [B] , [X] en [Y] niet worden onderschreven door andere omwonenden, te weten [Z] en [Q] . Aldus is onvoldoende aannemelijk dat [geïntimeerde] de veroorzaker van (structurele) overlast is. Onzeker is daarom of [geïntimeerde] zodanig ernstige gedragingen kunnen worden verweten dat de bodemrechter naar alle waarschijnlijkheid tot ontbinding van de huurovereenkomst zal overgaan. Terecht komt de kantonrechter daarom tot het oordeel dat niet met de vereiste mate van zekerheid kan worden vooruitgelopen op een in een bodemprocedure uit te spreken ontbinding van de huurovereenkomst, mede gelet op het vergaande karakter van de veroordeling tot ontruiming.
5.6
Het schriftelijke verslag van het door mevrouw [D] van Huismeesters uitgevoerde portiekonderzoek bevat geen meldingen van door [geïntimeerde] veroorzaakte overlast die - naast de hiervoor vastgestelde feiten - zodanig concreet zijn omschreven naar tijd, plaats en gebeurtenis dat die gewicht in de schaal leggen. De aanvullende verklaring van [Y] - die meldt "ontzettend flauw" te zijn van [geïntimeerde] en hem ervan beschuldigt de portiek te terroriseren door spugen, afval, sigaretten, lawaai in de nacht, schreeuwen, bonken en slaan met deuren, vernieling/vandalisme, vechten, dreigen en intimideren - legt onvoldoende gewicht in de schaal. In deze verklaring vermeldt [Y] niet wanneer (en hoe vaak) de door hem genoemde gebeurtenissen precies zouden hebben plaatsgevonden, noch vermeldt hij feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat het aannemelijk is dat [geïntimeerde] hiervoor verantwoordelijk is. Hetzelfde geldt voor de aanvullende verklaring van mevrouw [E] ( [straat] [nr. van E] ) die zegt overlast te ervaren van [geïntimeerde] , bestaande uit pesterijen, vernieling, geluidsoverlast (bonken, hoesten, dierengeluiden) en intimidatie - nog daargelaten of het hoesten als overlast kan worden aangemerkt. Aan de door Huismeesters overgelegde informatie over het woongedrag van [geïntimeerde] in 1996 gaat het hof voorbij als niet relevant. Concrete informatie van de politie, zoals waarop door de kantonrechter is gewezen, is ook thans in hoger beroep niet voorhanden.
5.7
De stelling van Huismeesters dat de kantonrechter heeft aangenomen dat sprake is van een verstoorde verstandhouding tussen [geïntimeerde] en [X] berust op een onjuiste lezing van het vonnis. De kantonrechter heeft immers slechts overwogen dat de overlast verband
lijktte houden met een verstoorde verhouding tussen [geïntimeerde] en [X] , hetgeen gelet op de inhoud van de processtukken niet onbegrijpelijk is. Aan de stelling van Huismeesters dat [Z] de door [geïntimeerde] op naam van [Z] ingebrachte verklaring niet zou hebben ondertekend en ook niet voor zijn rekening wil nemen, gaat het hof bij gebrek aan een nadere onderbouwing voorbij. Ook als de verklaringen van [Q] en van [Z] - waarvan Huismeesters de betrouwbaarheid heeft betwist - buiten beschouwing worden gelaten, wordt de gestelde overlast niet méér aannemelijk, althans niet in die mate dat die zonder nader onderzoek een ontruiming van het gehuurde door [geïntimeerde] rechtvaardigen. Aldus falen de grieven I en II, zodat de primaire vordering van Huismeesters ook in hoger beroep niet voor toewijzing in aanmerking komt.
5.8
Ten aanzien van de subsidiaire vorderingen, die strekken tot nakoming door [geïntimeerde] van de op hem als huurder rustende verplichtingen, overweegt het hof als volgt. [geïntimeerde] heeft toegegeven (r.o. 3.9) dat hij soms wat te fel is in zijn gedrag en dat hij (naar hij stelt: in reactie op de luide bas in de geluidsinstallatie van [X] ) zijn eigen stereo hard aanzet. Verder geeft [geïntimeerde] aan dat hij zich van schreeuwen niet bewust is, maar dat het misschien wel zo klinkt omdat het gehorige woningen zijn. [geïntimeerde] geeft ook toe dat hij "
best wel eens" een joint in het portiek gegooid kan hebben.
5.9
Het hof ziet in deze erkenningen door [geïntimeerde] voldoende aanleiding om de subsidiaire vordering toe te wijzen voor zover betrekking hebbend op geluidsoverlast door schreeuwen en voor wat betreft bedreigingen en intimidaties van omwonenden. [geïntimeerde] is zich ervan bewust dat hij samen met andere mensen in een gebouw woont dat gehorig is, zodat (ook) hij zijn gedrag daaraan dient aan te passen door niet te schreeuwen. Verder moet [geïntimeerde] zich er van bewust zijn dat zijn felle gedrag door anderen kennelijk als intimiderend en bedreigend wordt ervaren, zodat hij dat gedrag achterwege dient te laten. Dat hij met deuren slaat of lawaai maakt in het portiek, heeft [geïntimeerde] niet uitdrukkelijk erkend en dit is ook overigens niet voldoende aannemelijk geworden, zodat de vordering in zoverre niet toewijsbaar is. Aangezien Huismeesters niet heeft gevorderd dat [geïntimeerde] wordt verboden geluidsoverlast te veroorzaken door harde muziek, noch dat [geïntimeerde] wordt verboden om joints in het portiek te gooien, kan het hof ter zake geen veroordeling uitspreken.
5.1
Bij conclusie van antwoord heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat hij de installateur die op 15 september 2016 een lekkage kwam verhelpen, aanvankelijk inderdaad de toegang tot zijn woning heeft geweigerd omdat de installateur geen identiteitsbewijs kon tonen dan wel een ander bewijsstuk waaruit bleek dat hij door Huismeesters was ingeschakeld. Het hof overweegt hieromtrent dat het vragen naar een identiteitsbewijs of ander bewijsstuk waaruit blijkt een derde is ingeschakeld door Huismeesters om noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren, op zichzelf niet onredelijk is. In dit geval staat echter vast dat de politie er aan te pas is gekomen alvorens [geïntimeerde] de monteur toegang heeft verschaft tot zijn woning. [geïntimeerde] heeft niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist dat hij daarbij de opzichter van Huismeesters en de installateur op onheuse wijze heeft bejegend, zoals blijkt uit de melding van [A] en [B] (r.o. 3.10), zodat het hof dit aanneemt. Op grond daarvan is de vordering dat [geïntimeerde] zich ook jegens medewerkers van Huismeesters of derden die door Huismeesters worden ingezet om werkzaamheden aan de woning uit te voeren dient te onthouden van het uiten van bedreigingen en intimidaties, toewijsbaar.
5.11
Uit het voorgaande volgt dat
grief IIIgedeeltelijk slaagt. De subsidiaire vorderingen van Huismeesters zullen daarom op na te melden wijze worden toegewezen.
5.12
Aangezien partijen in hoger beroep over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zullen worden gesteld, zal het hof ten aanzien van de proceskosten bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter van 10 maart 2017 voor zover gewezen in conventie, behoudens de proceskostenveroordeling die wordt bekrachtigd,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] zich te onthouden van het veroorzaken van geluidsoverlast door te schreeuwen;
veroordeelt [geïntimeerde] zich te onthouden van het uiten van bedreigingen en intimidaties jegens zijn omwonenden en medewerkers van Huismeesters of derden die door Huismeesters worden ingezet om werkzaamheden aan de woning uit te voeren;
bepaalt dat [geïntimeerde] bij schending van voormelde veroordelingen een dwangsom verbeurt van € 100,- per gebeurtenis tot een maximum van € 2.500,-;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
bepaalt dat partijen ieder de eigen kosten dragen van de procedure in hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. M.W. Zandbergen, mr. H. de Hek en mr. J.H. Kuiper en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 4 juli 2017.