Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
in eerste aanleg: eiseres,
Elkien,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2. De vaststaande feiten
“Artikel 9
“Op maandag 25 januari 2016 was ik bij u aan de deur om overlastklachten met u te bespreken.
“Zij wilden aangifte doen van overlast welke zou worden veroorzaakt door de vriend van mevr. [A] . [A] woont pal oven [appellant] .
“Op de [adres] is betrokkene [appellant] woonachtig.
Ook weet ik dat er door de woningbouwvereniging in samenwerking met het wijkteam Noord-Oost gezocht is naar een passende woonplek voor betrokkene. Deze heeft betrokkene echter geweigerd.Mijn stel1ige overtuiging is dat er door zowel de woningbouwvereniging Elkien als de
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
In de grieven I t/m III keert [appellant] zich vanuit verschillende invalshoeken tegen het oordeel van de kantonrechter dat genoegzaam is komen vast te staan dat hij reeds gedurende geruime tijd ernstige en structurele geluidsoverlast veroorzaakt. Grief IV richt zich tegen de overweging van de kantonrechter dat bij de belangenafweging dient te worden betrokken dat [appellant] bij herhaling is gewaarschuwd een einde te maken aan de overlast, maar dat hij zich daar niets van heeft aangetrokken.
Grief V klaagt erover dat de kantonrechter ten onrechte een spoedeisend belang heeft aangenomen. In grief VI voert [appellant] aan dat de kantonrechter ten onrechte artikel 7:280 BW niet heeft toegepast en grief VII tenslotte is gericht tegen de versterking van de veroordeling met dwangsommen en tegen de veroordeling in de proceskosten.
Afhankelijk van de aard, ernst en omvang van de overlast, en alle overige omstandigheden van het geval, kan dat in een bodemprocedure grond opleveren voor ontbinding van de huurovereenkomst. Bovendien geldt op grond van artikel 7:213 BW dat de huurder verplicht is zich ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak als een goed huurder te gedragen. Dit betekent niet alleen dat hij voor de zaak zelf goed moet zorgen, maar ook dat hij jegens de omgeving een zorgplicht heeft. De huurder gedraagt zich niet als goed huurder als hij anderen die zich in de omgeving van het gehuurde bevinden overlast bezorgt op een wijze die onrechtmatig is volgens artikel 6:162 BW. Ook langs die weg kan het veroorzaken van overlast door een huurder tot ontbinding van de huurovereenkomst leiden.
a) dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden aangenomen dat die overlast in een bodemprocedure zal leiden tot toewijzing van een vordering tot ontbinding;
b) dat van de verhuurder in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij de uitkomst van die bodemprocedure afwacht.
Daarbij geldt dat in kort geding terughoudendheid betracht dient te worden bij toewijzing van een vordering tot ontruiming gelet op het ingrijpende karakter en veelal onomkeerbare gevolg van een dergelijke maatregel, die een inmenging vormt op het in artikel 8 EVRM vastgelegde recht van eenieder op respect voor zijn woning en zijn familie- en gezinsleven. Een ontruiming in kort geding, vooruitlopend op een definitief oordeel van de rechter in een (eventuele) bodemprocedure over de ontbinding, dient vanuit dat perspectief mede te berusten op een belangenafweging en proportioneel te zijn.
Zo schrijft zij op 22 augustus 2016 (prod. 23 bij de inleidende dagvaarding):
“(…) Vier dagen lang enorm harde muziek, geschreeuw, gegooi zodat ik maar weer ben gevlucht naar visite etc. ben de situatie spuugzat. Deze situatie moet echt een halt toe geroepen worden.”,
op 23 augustus 2016 (prod. 24 bij de inleidende dagvaarding) :
“Wederom was het weer raak bij mijn onderbuurman. De avond en de nacht van maandag op dinsdag is er enorm luide muziek afgespeeld. Ook is hij in het bezit van een elektrische gitaar of keyboard want de herrie was niet uit te houden. Steeds hetzelfde deuntje KEIHARD afspelen. (Op een gegeven moment heb ik oordopjes in mijn oren gestopt rond een uur of 1 's nachts. Wordt er helemaaaaaal knettergek van De man haald mij het bloed onder de nagels vandaan. Als ik dan met mijn afstandsbediening op de kachel 2x tik, als teken dat hij op moet houden, gaat de muziek nog harder.Ik weet niet meer hoe ik dit nog vol moet houden”,
“Graag uw aandacht voor het volgende. Afgelopen woensdag 15 december heb ik weer enorme last van mijn onderbuurman gehad. Van 16.30 tot 17.05 heeft hij keiharde muziek afgespeeld. Hij zat er enorm bij te schreeuwen. Ook was het woord K weer de halve middag te horen. Aangezien ik weer herstellende ben van een dubbele longontsteking heb ik mijn rust hard nodig. Tot overmaat van ramp was ie rond 00.00 uur vannacht ook nog eens straalbezopen , sloeg met deuren en donderde overal tegen aan. Om 04.00 kon ik eindelijk 1 uurtje slapen. De enorme overlast heeft veel invloed op mijn leven. Kan mij niet laten opereren en loop daardoor al 2 jaar zonder kaken. Om deze zware operatie te ondergaan zou ik alle rust nodig hebben die er is. En dan heb ik het niet eens over het geestelijke aspect. Weet u wat voor invloed het voor een vrouw is om daardoor 2 jaar zonder gebit te lopen. Ook moet ik nu ruim 2 jaar vloeibaar eten. En de kosten blijven maar oplopen voor mij. Ben de situatie zooo spuugzat. De hele week is ie aan het provoceren, elke nacht straalbezopen en slaat de hele tijd met deuren. En dan heb ik het nog niet eens over het woord K.”
a. ) het hiervoor onder 2.11 weergegeven proces verbaal van [politieagent] . Dat uit dat proces verbaal blijkt dat [politieagent] eerder ook zelf overlast heeft ondervonden van [appellant] doet, anders dan [appellant] heeft aangevoerd, op zichzelf nog niet af aan de betrouwbaarheid van zijn relaas. Eerder onderbouwt dat het structurele karakter van de overlast,
b.) het hiervoor onder 2.12 weergegeven proces-verbaal van de wijkagent [wijkagent] ,
Verder komt uit de onderzoeken die Elkien in 2014 heeft verricht (zie hiervoor onder 2.4 en 2.5) en het “overlastdossier”(zie hiervoor 2.9) genoegzaam naar voren dat sprake is van overlast die ook al dateert van vóór begin 2016 en derhalve een duurzaam en structureel karakter draagt.
Alleen die verklaring doet naar het oordeel van het hof in onvoldoende mate afbreuk aan het beeld van overlast dat oprijst uit de overige bescheiden in het dossier, waarbij opmerking verdient dat [vriendin] ook een vriendin is van [appellant] .
In de overweging hiervoor onder 4.8, dat Elkien herhaaldelijk, maar tevergeefs heeft gewaarschuwd te stoppen met het veroorzaken van overlast, ligt besloten dat
grief IVverworpen dient te worden. Naar het voorlopig oordeel van het hof staat immers genoegzaam vast dat [appellant] wél overlast heeft veroorzaakt en dat dit niet is gestopt.
Voor het overige kan het hof zich vinden in de door de kantonrechter in r.o. 4.6 gemaakte belangenafweging en de uitkomst daarvan, te weten dat [appellant] weliswaar een groot belang heeft bij het behoud van zijn woning, maar dat in dit geval de belangen van de omwonenden, waaronder in het bijzonder het belang van de met gezondheidsklachten kampende [A] , om gevrijwaard te blijven van overlast zwaarder dient te wegen.
In de (motivering van de) verwerping van de overige grieven ligt besloten dat het hof van oordeel is dat de kantonrechter de vordering tot ontruiming terecht heeft toegewezen.
Daarmee ontvalt de grondslag aan grief VII, zodat ook deze grief faalt.