Uitspraak
[appellant] ,
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 1],
2.[geïntimeerde 2] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[geïntimeerde 2],
1.Het geding in eerste aanleg
27 september 2011 en 6 maart 2012 van de rechtbank Leeuwarden, sector Kanton, locatie Leeuwarden.
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 6 juni 2012;
- het bij dagvaarding van 24 mei 2015 opnieuw oproepen van geïntimeerden ter heropening van de zaak;
- de memorie van grieven (met producties);
- de memorie van antwoord (met producties);
- het tussenarrest van 6 december 2016;
- de ter zitting door [appellant] genomen akte overlegging producties (met producties).
" het vonnis van 6 maart 2012 van de kantonrechter van de rechtbank te Leeuwarden te vernietigen en opnieuw rechtdoende [geïntimeerde 1] alsmede [geïntimeerde 2] , haar vorderingen te ontzeggen met veroordeling van genoemde vennootschappen tot terugbetaling aan [appellant] , hetgeen [appellant] onverschuldigd heeft betaald naar aanleiding van het vonnis van 6 maart 2012, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente en met veroordeling van [geïntimeerde 1] alsmede [geïntimeerde 2] in de kosten van deze procedure in eerste aanleg en in hoger beroep.”
3.De ontvankelijkheid en de beoordeling van het hoger beroep
"Daarbij is de mogelijkheid genoemd (en niet, zoals gemachtigde van eisers poneert, door de rechtbank bevolen) dat middels een herstelexploot de vordering wordt ingesteld door het bedrijf van [X] . Dit is inmiddels gebeurd. Aldus geldt dat, conform ter comparitie is besproken, als eiseres in deze procedure heeft te gelden de besloten vennootschap [geïntimeerde 2] , verder te noemen [geïntimeerde 2] . Het dictum van dit vonnis zal aldus worden ingericht dat niet de kans bestaat dat [appellant] twee maal moet betalen."
"veroordeelt [appellant] tot betaling aan [X] of [geïntimeerde 2] van een bedrag groot € 3.796, 95 te vermeerderen met de wettelijke rente".
“ [geïntimeerde 1] heeft zich in eerste aanleg laten bijstaan door een deurwaarder. Deze heeft gedagvaard namens [geïntimeerde 1] Het was voor partijen bij de kantonrechter duidelijk dat het ging om een kennelijke verschrijving. Er is toen besloten een herstelexploot uit te brengen. Nu wordt gezegd dat uit niets blijkt dat er sprake is van een kennelijke verschrijving. Uit de factuur van 2006 blijkt dat deze factuur is verstuurd namens [geïntimeerde 2] . Voor [appellant] was het om die redenen zonder meer duidelijk dat hij zaken deed met [geïntimeerde 2] . [appellant] wist dus ook dat het noemen van [geïntimeerde 1] als eisende partij in de dagvaarding berust op een kennelijke vergissing.”
NJ2015/307).