Uitspraak
[verzoekster],
1.[verweerster 1] ,
[verweerders],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een kassamedewerker, [verzoekster], die in hoger beroep ging tegen de beslissing van de kantonrechter. De kantonrechter had de arbeidsovereenkomst ontbonden op de e-grond, omdat [verzoekster] een handtekeningenactie was gestart onder klanten van de supermarkt, wat de relatie met de werkgever, [verweerders], onherstelbaar had beschadigd. De handtekeningenactie volgde op een conflict over niet-toegewezen roostervrije uren (ADV) en leidde tot een impasse tussen partijen. De kantonrechter kende [verzoekster] een transitievergoeding toe, maar wees de schadevergoeding af, omdat er geen sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid. In hoger beroep bevestigde het hof de beslissing van de kantonrechter en oordeelde dat de ontbinding terecht was, ondanks de argumenten van [verzoekster] dat de werkgever haar onheus had behandeld. Het hof oordeelde dat [verzoekster] had moeten beseffen dat haar actie schadelijk was voor de werkgever en dat dit gedrag niet ernstig verwijtbaar was, maar wel voldoende om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De verzoeken van [verzoekster] om een billijke vergoeding werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.