Uitspraak
Zevenwouden,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de begrotingsbeschikking van dit hof d.d. 1 september 2015,
- de memorie na deskundigenbericht van Zevenwouden,
- de antwoordmemorie na deskundigenbericht van [geïntimeerde] ,
- het proces-verbaal van pleidooi d.d. 10 november 2016, waarbij door Zevenwouden pleitnotities zijn overgelegd.
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
De belangrijkste vraag was of de in november 2009 gerealiseerde voorziening voor de afvoer van rookgassen voldoet aan het Bouwbesluit 2012. Die vraag moet positief worden beantwoord.
Het is bevreemdend te noemen dat de deskundigen noch de betrokken juristen zich hebben verdiept in de in het verleden uitgevoerde testen van het toegepaste product;
(…)
Het Bouwbesluit 2003 bepaalt in artikel 1.8 kort samengevat dat bouwproducten de CE-markering moeten dragen wanneer dat overeenkomstig de richtlijn bouwproducten is bepaald. Van die CE-markering maakt ook een document deel uit hoe het product moet worden toepast wil het de door
De verplichting was er op het moment van de toepassing in deze casus nog niet voor het rookgasafvoerkanaal, maar de mogelijkheid om onder CE-markering te leveren was er al wel. Voor de kachel gold die al wel.
(…)
Artikel 4 van de Woningwet kent de volgende tekst.
Artikel 4Indien een bouwwerk gedeeltelijk wordt vernieuwd, veranderd of vergroot, zijn de voorschriften, bedoeld in artikel 2, voor zover zij betrekking hebben op dat bouwen, slechts van toepassing op die vernieuwing, verandering of vergroting.
Alleen een binnenvoering wordt aangebracht in een bestaande voorziening. Dat betekent dat je niet toekomt aan toepassing van de nieuwbouwvoorschriften van het Bouwbesluit 2003 omdat voornoemd artikel 4 daaraan in de weg staat. Je komt pas toe aan de toepassing van artikel 1.11 van het Bouwbesluit 2003 als de voorziening voor de afvoer voor rookgassen in zijn geheel nieuw zou zijn aangebracht. De voorziening voor de afvoer van rookgas bestaat in dit geval uit de binnenmantel, de luchtlaag en het gemetselde kanaal inclusief de daarvan deel uitmakende ondersteuningen.
(…)
In afwijking van de processtukken is niet zozeer artikel 2.84 van het Bouwbesluit 2003 van toepassing, maar strikt genomen artikel 2.90 van dat besluit. (…)
Artikel 2.901. Een voorziening voor de afvoer van rook is, bepaald volgens NEN 8062, luchtdicht.2. Materiaal waaruit een voorziening voor de afvoer van rook is samengesteld, is bepaald volgens NEN 6064, onbrandbaar, indien in dat materiaal een volgens NEN 8062 bepaalde temperatuur kan optreden van meer dan 363 K.(…)
Dit maakt overigens voor de technische betekenis geen verschil.
Dan nog even een toelichting op de correcte interpretatie van NEN 6062/NEN 8062 en een houtkachel.
Zie daartoe ook het door BKZ uitgebracht informatieblad "Bouwbesluit 2012 - Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgas". Zodra de producten (ketel en rookgasafvoervoorziening {dubbelgelaagd roestvaststalen kanaal in een ommetseld kanaal}) met CE-markering op markt worden gebracht moet toepassing worden gegeven aan de CE-markering en niet langer aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012. Pas als sprake is van een rookgasafvoervoorziening die ter plaatse wordt gemaakt met producten zonder CE-markering komt de bepaling van het Bouwbesluit 2012 in beeld. Dit vloeit voort uit artikel 1.8 van het Bouwbesluit 2012. Destijds was dit artikel 1.8 van het Bouwbesluit 2003.
Dit betekent dat als conform de CE-markering van de kachel de uittredetemperatuur inclusief safetyfactor een bepaalde waarde heeft dan de voorziening voor de afvoer van de rookklasse een temperatuurklasse moet hebben die gelijk of hoger is dan deze waarde. Tevens moet de daarbij behorende DTC (distance to combustables = afstand tot brandbare materialen) in acht worden genomen die hoort bij die temperatuurklasse en de uitgevoerde test voor die voorziening. In 2010 gold daarvoor in Nederland de eis van 0 mm.
De uittredetemperatuur van een houtkachel is afhankelijk van het ontwerp van de houtkachel en zal per type verschillen. Generaliserend kan worden gezegd dat de rookgastemperatuur gemeten ca. 1,5 meter stroomafwaarts van de aansluiting op het toestel ca. 270 - 300 °C zal zijn, uitzonderingen daargelaten. ( [C] geeft naar aanleiding van door ons gestelde vragen op dat deze varieert van 150 °C tot 230 °C afhankelijk van de wijze van aansluiten en het stookgedrag).
Dit leidt tot een rookgastemperatuur bij de aansluitstomp van 324 - 360 °C (+ 20%). Hiervoor voldoet een kanaal met de kwalificatie T400, mits deze resultaten van de veiligheidstest als bedoeld in NEN-EN 16510-1:2013 dit eveneens toelaten (T rookgas ˂ 500°C).
Daarom is een dubbelgelaagd roestvast stalen kanaal met temperatuurklasse T450 een juiste toepassing mits aan de buitenzijde van het gemetselde kanaal de temperatuur van 95 °C niet wordt overschreden. Bezien wij het testrapport van TNO dat hoort bij dit dubbelgelaagd stalen kanaal en dat is beoordeeld bij intrede temperaturen van 600 °C en 1000 °C, dan is de kans uiterst klein dat die temperatuur van zal 95 °C zijn overschreden.
(…)
De Avis Technique geeft aan dat de LissInox geschikt is voor situaties met intredetemperaturen van 450 °C en geschikt is voor vaste brandstoffen (sootfire). Er is geen afstand tot brandbare materialen opgegeven in de Avis Technique.
(…)
Uit het bovenstaande valt af te leiden dat minimaal 5 cm afstand moet worden aangehouden tot brandbare materialen.
Het gegeven dat het kanaal was gestuct en dat niemand melding heeft gemaakt van enige verkleuring van het stucwerk, sterkt ons in het doen van bovenstaande gelijkwaardigheidsuitspraak.
2) Hoe beoordeelt u de mate van waarschijnlijkheid dat de brand is ontstaan als gevolg van strijd
(…)
6.6. SlotopmerkingenUit de beschrijving die op 26 mei is 2015 ontvangen heeft op de 1e verdieping (zolder) reeds de houten ondersteuning langs het gemetselde kanaal gelopen. Volgens de in de rapportage opgenomen tekening waren op de zolder twee slaapkamers aanwezig. Het is onwaarschijnlijk dat dat als pyrolyse de oorzaak van de brand is geweest dat vanwege het dagelijks gebruik van de zolder niet zou zijn opgevallen eerder dan 1 maart 2010.
8.Conclusies en aanbevelingen
voldeed de rookgasafvoervoorziening aan de eisen van artikel 2.84 lid 1 van het Bouwbesluit 2003?) - op basis van bij de flexbuis behorende Franstalige documenten - aangegeven dat voor de CE-markering een afstand van minimaal 5 cm, gerekend vanaf de flexbuis, tot brandbare materialen in acht genomen dient te worden ('distance de sécurité'). Daarbij heeft de deskundige een tekening in zijn rapport opgenomen, waarop te zien is dat die afstand bestaat uit een luchtkolom (zie pagina 24).
De deskundige heeft vervolgens aangegeven dat, gelet op de specificaties van het gerealiseerde kanaal
,de vereiste 'veiligheidsafstand' in casu in acht is genomen. Daarbij is de deskundige ervan uitgegaan dat aan deze eis reeds is voldaan door het metselwerk tezamen met het stucwerk (zie onder meer pagina 37, ad 46). Weliswaar gaat de deskundige tevens uit van de aanwezigheid van een statische luchtkolom (zie zijn antwoord op vraag 5), maar deze hoeft volgens hem geen 5 cm te zijn en ook niet perfect te zijn. Dat de buis mogelijk plaatselijk contact maakte met het stuc- en metselwerk is volgens hem van ondergeschikte betekenis (zie pagina 36, ad 43 en pagina 38-39, ad 54 en 58).
- de vereiste minimum afstand van 5 cm werd reeds bereikt door het metsel- en stucwerk,
- er was een statische luchtkolom aanwezig,
- die statische luchtkolom behoefde geen 5 cm te bedragen noch perfect te zijn noch met isolerend materiaal gevuld te zijn om tezamen met het metsel- en stucwerk (voldoende) isolerende werking te hebben,
- uitgaande van een intreetemperatuur van de kachel van circa 360 °C is de kans dat aan de buitenzijde van de schoorsteen de maximale temperatuur van 95 °C werd overschreden, verwaarloosbaar klein.
De slotsom