ECLI:NL:GHARL:2017:5461

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 juni 2017
Publicatiedatum
29 juni 2017
Zaaknummer
21-005530-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingadviseur veroordeeld voor het indienen van onjuiste belastingaangiften en verzoeken tot ambtshalve vermindering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte, een belastingadviseur, heeft gedurende de jaren 2009 tot en met 2015 een groot aantal onjuiste aangiften inkomstenbelasting ingediend voor Poolse seizoenarbeiders. De verdachte heeft werkperiodes opgevoerd die niet overeenkwamen met de werkelijk gewerkte periodes. Daarnaast heeft hij onjuiste verzoeken tot ambtshalve vermindering ingediend. Het hof benadrukt het belang van de aanpak van belastingontduiking, zowel voor de overheidsfinanciën als voor de maatschappelijke vraag naar eerlijkheid in belastingheffing. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Tevens is als bijzondere voorwaarde opgelegd dat hij gedurende de proeftijd geen werkzaamheden als belastingadviseur mag verrichten. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en komt tot een andere bewijsbeslissing, waarbij het hof oordeelt dat er geen sprake is van impliciet cumulatief ten laste gelegde feiten. De verdediging had aangevoerd dat het hoger beroep beperkt moest worden tot enkele specifieke gevallen, maar het hof oordeelt dat de tenlastelegging voldoende duidelijk is en dat de verdachte opzettelijk onjuiste aangiften heeft gedaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005530-16
Uitspraak d.d.: 28 juni 2017
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 10 oktober 2016 met parketnummer 08-997501-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [1977] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 juni 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I) . Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. J.L.F. Groenhuijsen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

Omvang van het hoger beroep

Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangegeven dat het hoger beroep uitsluitend is gericht tegen de acht gevallen die uitdrukkelijk in de bewezenverklaring van de rechtbank zijn vermeld. In het dossier wordt melding gemaakt van grote aantallen belastingaangiften en verzoeken ambtshalve vermindering. Die aangiften en verzoeken zijn in de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten opgenomen als “een groot aantal” aangiften en verzoeken. Deze aangiften zijn geconcretiseerd en geëxpliciteerd in de bij de stukken gevoegde blauwdrukken. Daarin zijn namen, data en de inhoud van de aangiften vermeld. Volgens de verdediging is er derhalve sprake van impliciet cumulatief ten laste gelegde - en dus gevoegde - feiten. Nu cliënt in eerste aanleg van die impliciet cumulatief ten laste gelegde feiten is vrijgesproken, kan de behandeling in hoger beroep niet zien op die grote aantallen aangiften en verzoeken en dient het hoger beroep beperkt te worden tot de acht gevallen die in de bewezenverklaring door de rechtbank worden genoemd.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van impliciet cumulatief ten laste gelegde feiten. Uit de bewoordingen van de tenlastelegging in samenhang met het dossier kan worden afgeleid dat de steller van de tenlastelegging heeft beoogd verdachte te verwijten dat hij in een groot aantal gevallen onjuiste aangiften heeft gedaan en dat aangiften van met name genoemde personen daarvan een voorbeeld zijn. In een dergelijk geval kan niet worden gesproken van een impliciet cumulatieve tenlastelegging. Voorts wordt opgemerkt dat in samenhang met het dossier voldoende duidelijk is om wat voor soort aangiften het gaat zodat evenmin sprake is van nietigheid van de tenlastelegging voor zover daarin is bepaald dat het gaat om “een groot aantal aangiften”. Dat over de omvang van dit aantal nog discussie mogelijk is tijdens de behandeling van de zaak staat aan dit oordeel niet in de weg.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1 primair:
hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 01 januari 2014
tot en met 21 januari 2015 in Lelystad en/of Den Haag en/of Tilburg en/of
Heerlen en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke - en/of
rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n),
als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten een groot aantal, althans één of meerdere,(elektronische) aangifte(n)
voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2013 (ten name van een groot aantal, althans één of meer (Poolse) seizoenarbeiders), waaronder:
- het (elektronische) aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2013 ten name van [betrokkene 1] (vindplaats: [kenmerk] )
en/of
- het (elektronische) aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2013 ten name van [betrokkene 2] (vindplaats: [kenmerk] )
en/of
- het (elektronische) aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2013 ten name van [betrokkene 3] (vindplaats: [kenmerk] ) en/of
- het (elektronische) aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2013 ten name van [betrokkene 4] (vindplaats: [kenmerk] ),
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte(n), (telkens) opzettelijk op
het/de bedoelde (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over genoemd jaar (telkens) een te lange periode
premieplicht, althans (telkens) een te hoog bedrag aan ingehouden
loonbelasting en premie volksverzekeringen, althans (telkens) een te laag
belastbaar bedrag opgegeven, terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe
strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
1 subsidiair:
hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 01 januari 2014
tot en met 21 januari 2015 in Lelystad en/of Den Haag en/of Tilburg en/of
Heerlen en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke- en/of
rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
een groot aantal, althans één of meerdere, aangifte(n) voor de inkomstenbelasting/
premie volksverzekeringen over het jaar 2013 (ten name van een groot aantal, althans een of meer (Poolse) (seizoen)arbeiders) waaronder:
- het (elektronische) aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2013 ten name van [betrokkene 1] (vindplaats: [kenmerk] )
en/of
- het (elektronische) aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2013 ten name van [betrokkene 2] (vindplaats: [kenmerk] )
en/of
- het (elektronische) aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2013 ten name van [betrokkene 3] (vindplaats: [kenmerk] ) en/of
- het (elektronische) aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2013 ten name van [betrokkene 4] (vindplaats: [kenmerk] ),
(elk) zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen –
(telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte(n), (telkens) valselijk
in de aangifte(n) een te lange periode premieplicht, althans (telkens) een te hoog bedrag aan ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen, althans (telkens) een te laag belastbaar bedrag ingevuld over voornoemd(e) ja(a)r(en);
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2:
hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 01 januari 2014
tot en met 21 januari 2015 in Lelystad en/of Den Haag en/of Tilburg en/of
Heerlen en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke- en/of
rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
een groot aantal, althans één of meerdere, verzoek(en) tot ambtshalve
vermindering met betrekking tot de aanslag(en) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het/de ja(a)r(en) 2009 en/of 2010 en/of 2011 en/of
2012 (ten name van een groot aantal, althans één of meer (Poolse) (seizoen)arbeiders), waaronder:
- (een) verzoek(en) om ambtshalve vermindering van aanslagen
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het/de jaar/jaren 2009, 2010
en/of 2012 ten name van [betrokkene 5] (vindplaats: [kenmerk] )
en/of
- (een) verzoek(en) om ambtshalve vermindering van aanslagen
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het/de jaar/jaren 2009 en/of 2010 ten name van [betrokkene 6] (vindplaats: [kenmerk] )
en/of
- (een) verzoek(en) om ambtshalve vermindering van aanslagen
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het/de jaar/jaren 2009 en/of
2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [betrokkene 7] (vindplaats:
[kenmerk] )
en/of
- (een) verzoek(en) om ambtshalve vermindering van aanslagen
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het/de jaar/jaren 2009 en/of
2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [betrokkene 8] (vindplaats: [kenmerk] ),
- (elk) zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen -
(telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte en/of één van zijn medeverdachte(n) (telkens) valselijk
in het/de verzoek(en) tot ambtshalve vermindering met betrekking tot de aanslag(en) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen een te korte periode premieplicht ingevuld over voornoemd(e) ja(a)r(en),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Regelgeving die van belang is bij feit 1 (vanaf 2013)
In 2013 is een belangrijke wijziging doorgevoerd in de regelgeving met betrekking tot de heffingskorting. Tot 1 januari 2013 had een seizoenarbeider al bij één dag verzekerd te zijn in Nederland recht op het volledige premiedeel van de heffingskorting. Met ingang van 1 januari 2013 is dit echter veranderd door de invoering van artikel 2.6a van de Regeling financiering sociale verzekeringen.
Op grond van deze bepaling wordt de heffingskorting voor de volksverzekeringen (het
zogenoemde premiedeel) tijdsevenredig verminderd naar rato van de periode van
premieplicht in het kalenderjaar. Dit betekent dat iemand die een deel van het jaar is verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen (zoals bijvoorbeeld de seizoenarbeider uit Polen) niet het volledige bedrag van het zogenoemde premiedeel van de heffingskortingen krijgt (zoals in voorgaande jaren), maar slechts het deel dat betrekking heeft op de periode van verzekerd zijn in Nederland.
Regelgeving die van belang is bij feit 2 (t/m 2012)Belastingplichtigen die in een belastingjaar een kortere periode van loondienst hebben gehad kunnen een verzoek tot ambtshalve vermindering met betrekking tot de aanslag
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen indienen, hetgeen na herberekening kan
leiden tot belastingteruggave. Dergelijke aanvragen zijn volgens de Algemene Wet inzake
Rijksbelastingen geen aangiften of bezwaarschriften maar worden beschouwd als
schriftelijke verzoeken.
Algemeen
Op 10 oktober 2005 werd door verdachte een eenmanszaak - een adviesbureau - opgericht. Met ingang van 1 juni 2007 werd deze eenmanszaak voortgezet in een vennootschap onder firma: [adviesbureau]
Zowel de eenmanszaak als de vennootschap onder firma hielden zich hoofdzakelijk bezig
met het verlenen van administratieve diensten aan buitenlanders die in Nederland werkzaam
zijn of zijn geweest. Hierbij moet gedacht worden aan het aanvragen van kinderbijslag, het
aanvragen van diverse soorten toeslagen bij de belastingdienst, het indienen van aangiften
inkomstenbelasting, het in beperkte mate verwerken van administratie alsmede het
begeleiden bij rechtszaken. Het klantenbestand bestond hoofdzakelijk uit Poolse werknemers. De werkzaamheden werden met name verricht vanuit het kantoor in [plaats] ; daarnaast waren er nog twee vestigingen in [plaats] en in [plaats] .
Van de belastingdienst ontving [adviesbureau] een belastingconsulentennummer (beconnummer). Met dat beconnummer konden belastingaangiften voor derden bij de belastingdienst worden ingediend.
In 2011 is daarnaast een vennootschap naar buitenlands recht met de naam [bedrijf 1] opgericht door verdachte en zijn toenmalige partner [zakenpartner] . [bedrijf 1] heeft de hoofdvestiging in het Poolse Gliwice en heeft filialen in een drietal andere plaatsen in Polen. [bedrijf 1] benaderde in Polen Poolse mensen die in Nederland of in een ander land werkzaam zijn geweest om voor hen allerlei overheidsformaliteiten te regelen, waaronder aangiften inkomstenbelasting, toeslagen en uitkeringen.
Aangiften inkomstenbelasting
Op 24 april 2014 ontving de belastingdienst/kantoor buitenland te Heerlen per e-mail een
signaal van een belastingadvieskantoor in Polen. Het was dit belastingadvieskantoor
opgevallen dat een aantal collega advieskantoren met voornamelijk Poolse klanten het niet
zo nauw met de Nederlandse belastingregels namen en dit zelfs openlijk op hun websites, of
de bij de Poolse seizoenarbeiders bekende forums, propageerden.
Een van de kantoren die genoemd werd is [adviesbureau] in [plaats] , in het bezit van een Nederlands
beconnummer ( [nummer] ). Om vast te stellen of en in welke aantallen [adviesbureau] frauduleuze
aangiften inkomstenbelasting (IE) 2013 zou hebben ingediend bij de belastingdienst, zijn de
systemen van de belastingdienst geraadpleegd. [adviesbureau] beschikte inderdaad over een beconnummer, te weten becon [nummer] . Er is een bestand opgebouwd met aangiften inkomstenbelasting 2013 die zijn ingediend met dit beconnummer [nummer] . Dit bestand bevat 2.513 aangiften.
Het vermoeden bestond dat in gevallen waarin slechts een deel van het jaar werd gewerkt ten onrechte werd vermeld dat het gehele jaar was gewerkt om voor de volledige heffingskorting in aanmerking te komen.
Verzoeken ambtshalve vermindering
Naast het niet invullen van de rubriek periode premieplicht bij seizoenarbeiders in het
aangiftejaar 2013, richtte [adviesbureau] zich ook op de aangiftejaren 2009 tot en met 2012.
Over deze jaren zijn verzoeken om ambtshalve verminderingen en soms ook eerste aangiften door [adviesbureau] ingediend, waarbij de periode premieplicht juist wel beperkt wordt ingevuld, ook waar in werkelijkheid over een langere periode gewerkt was.
In tegenstelling tot 2013 levert het voor deze jaren een voordeel op om deze rubriek op deze wijze in te vullen, omdat door de kortere periode het premie-inkomen tijdsevenredig wordt herleid en men dus minder premies volksverzekeringen verschuldigd is. Werd een aangifte afgewezen, dan werd er weer een nieuwe ingediend in de hoop dat deze wel gevolgd werd. Door de belastingdienst is dit nader onderzocht. Voor wat betreft de jaren 2009 tot en met 2012 is er sprake van ongeveer 600 à 700 door [adviesbureau] ingediende verzoeken om ambtshalve
vermindering met betrekking tot aangiften IB.
Werkwijze
[bedrijf 1] wierf Poolse seizoenarbeiders als klanten. Indien een klant bij [bedrijf 1] kwam dan diende hij een intakeformulier in te vullen, waarin hij zijn persoonsgegevens en zijn bankrekening vermeldde, alsmede informatie werd gegeven over zijn gezinssamenstelling. Ook leverde de klant zijn jaaropgave(n) en een kopie van zijn ID in. Het intakeformulier met de overige stukken werden gescand en per e-mail aan verdachte bij [adviesbureau] gestuurd. Daar werden de gegevens in een elektronische database - het CRM - bewaard. Door zijn zakenpartner, [zakenpartner] , en door zijn medewerkers is verklaard dat verdachte daarna zelf de aangiftes invulde en langs elektronische weg naar de belastingdienst verzond.
Website
Op de Poolse versie van de website [website] is een tekst geplaatst, welke tekst in het Nederlands is vertaald en begint met:
"Belastingteruggaaf over 2013 waarschijnlijk op de "oude" manier. Written by [verdachte] .
De "Belastingteruggaaf uit Nederland over het jaar 2013 is voor velen op een behoorlijke teleurstelling uitgelopen.
Dit heeft in het bijzonder betrekking op diegenen die aangifte hebben gedaan op grond van de periode waarin zij hebben aangegeven werkzaam zijn geweest. In veel gevallen bleken er flinke bedragen te moeten worden bijbetaald. De ergst gedupeerde groep, zo blijkt, zijn de ''seizoenarbeiders". (..). Deze veranderingen kwamen doordat de "algemene heffingskorting" naar evenredigheid zou worden berekend met de periode waarin in Nederland was gewerkt. (...)."
Voorts is eind mei 2014 op de Poolse versie van de website [website] , welke in het Nederlands is vertaald, de navolgende tekst verschenen:
"Belastingteruggaaf over 2013 toch op de "oude" manier. Written by [verdachte] .
Op 14 april hebben wij u medegedeeld dat de belastingteruggaaf over het jaar 2013 waarschijnlijk op de "oude" manier zal geschieden. Vandaag kunnen wij dit goede nieuws bevestigen! De teruggaaf zal net zo hoog zijn als in eerdere jaren, tenzij iemand "pech" heeft en aangifte heeft gedaan volgens de nieuwe regels. In dat geval heeft die persoon helaas een probleem. In mei 2014 hebben wij een heleboel beslissingen ontvangen ten aanzien van de definitieve aanslagen over 2013. Uit deze beslissing blijkt dat de volledige heffingskorting is berekend, ongeacht de gewerkte periode! Mocht u met uw belastingaangifte over 2013 hebben gewacht, dan is vandaag een goed moment om dit alsnog te doen en zelfs 100% terug te ontvangen.
De door verdachte op de website geplaatste tekst laat aan duidelijkheid niets te wensen over: met name seizoenarbeiders hebben over 2013 minder teruggaaf gekregen dan in voorgaande jaren
indienzij correct hebben opgegeven in welke periodes zij gewerkt hebben, kortom volgens de nieuwe regels. Vervolgens wordt de suggestie gewekt dat dit negatieve effect te vermijden is door aangifte te doen volgens de “oude regels”. Dat is – gezien in het licht van hetgeen aan verdachte wordt verweten - niet anders op te vatten dan dat in ieder geval niet de juiste periodes waarover gewerkt is, zullen worden vermeld.
Verklaringen van de in de tenlastelegging genoemde belastingplichtigen
Uit de navolgende verklaringen kan worden afgeleid dat door verdachte onjuiste periodes waarover gewerkt is, werden opgegeven. Het opzet om onjuiste aangifte te doen kan worden afgeleid uit de hierboven genoemde tekst op de website. Die tekst had betrekking op het belastingjaar 2013, maar maakt wel duidelijk dat verdachte het met het opnemen van de juiste periodes waarin gewerkt werd niet zo nauw nam en draagt daarom ook bij aan bewijs van het opzet waar het eerdere belastingjaren betreft. Daarnaast bieden ook enkele van de navolgende verklaring steun aan het bewijs van het opzet van verdachte.
De getuige [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij in 2013 in Nederland heeft gewerkt. Hij werkte bij de firma [bedrijf 2] . Hij denkt dat het in de vakantie was, in de maanden juli en augustus. Hij was destijds nog student. Het kan dus zeker niet in juni zijn geweest en in september was hij terug in Polen. Verdachte heeft hij nooit ontmoet. Zijn aangifte inkomsten belasting 2013 is door de firma van [verdachte] ingevuld. Hij liet de belastingaangifte via de heer [naam] doen. Hij kreeg van de getuige de nodige documenten. [adviesbureau] kregen van hem een machtiging voor het indienen van zijn belastingaangifte voor meerdere jaren, ook 2013. Dat was een mondelinge machtiging afgegeven aan de heer [naam] .
Het hof merkt op dat ook de hoogte van het salaris (namelijk evident betrekking hebbend op enkele maanden) voor verdachte een duidelijke aanwijzing had moeten zijn dat [betrokkene 1] niet het gehele jaar had gewerkt.
De getuige [betrokkene 2] heeft verklaard dat hij in 2013 twee keer in Nederland heeft gewerkt. De eerste keer was van 18 juni 2013 tot oktober 2013 en de tweede keer van 10 november 2013 tot december 2013. De eerste keer werkte hij bij de firma [bedrijf 3] en de tweede keer werkte hij bij de firma [bedrijf 4] . In de plaats Gliwice bevindt zich een bureau dat mensen helpt om belastingaangifte uit Nederland terug te krijgen. Hij heeft bij dat bureau zijn papieren ingediend. De medewerkster van het bureau heeft een kopie gemaakt van de jaaropgave maar niet van de weekbriefjes. Zij heeft de weekbriefjes wel bekeken maar er geen kopie van gemaakt.
Het hof ziet in deze gang van zaken – gelet op de overige bewijsmiddelen - veeleer een aanwijzing dat de werkelijke gewerkte periode voor verdachte en diens bedrijf niet van belang was dan dat verdachte in dit concrete geval te goeder trouw was. Op een jaaropgaaf is immers niet concreet vermeld gedurende welke dagen of weken of maanden iemand heeft gewerkt. Slechts uit, in dit geval, weekbriefjes of uit de informatie van de belastingplichtige zelf kunnen die, voor de opgave essentiële gegevens blijken, maar daarvoor bestond, zo blijkt hieruit, geen interesse.
De getuige [betrokkene 3] heeft verklaard dat zijn schoonmoeder zijn gegevens heeft ingeleverd bij verdachte [verdachte] in Den Haag en dat verdachte [verdachte] vervolgens zijn aangifte heeft gedaan. Van 2009 tot 2014 werkte hij in Nederland. Hij begon met werken eind november en werkte dan door tot eind mei van het daaropvolgende jaar.
De getuige [betrokkene 4] heeft verklaard dat zij in 2013 in totaal drie periodes in Nederland heeft gewerkt. Zij heeft contact opgenomen met het bedrijf van [verdachte] in Gliwice. Het bedrijf heette [bedrijf 1] Zij heeft aan het bedrijf opdracht gegeven om aangifte inkomstenbelasting te doen. Daartoe moest zij eerst op een formulier haar persoonlijke gegevens invullen. Het formulier dat zij moest invullen was een soort enquêteformulier. Als bijlage moest zij een kopie van het BSN-nummer in Nederland en van de jaaropgave van de werkgever meesturen en dat zij dit ook als zodanig aan verdachte heeft opgegeven. Zij geeft aan dat zij alle gewerkte perioden juist heeft ingevuld op het formulier van [bedrijf 1] .
De getuige [betrokkene 5] heeft verklaard dat hij in 2009 in Nederland heeft gewerkt. Zijn aangifte inkomstenbelasting 2009 werd gedaan door de firma [adviesbureau] . Tijdens zijn bezoek aan de contactpersoon van het adviesbureau om zijn belastingaangifte 2013 te laten doen, kreeg hij te horen dat hij recht had op een belastingteruggave over de afgelopen jaren. Hij gaf zijn jaaropgave en moest daartoe een formulier invullen. Hij heeft geen salarisstroken gegeven. Ook heeft hij toen twee overeenkomsten getekend. Hij kreeg daar kopieën van thuis. In een van de overeenkomsten stond dat hij van zijn belastingteruggave 50 à 60% moest overmaken als betaling voor het doen van de aangifte.. Tot het indienen van de ambtshalve vermindering van de aanslag inkomsten belasting 2009 is hij overgehaald door de medewerker van de firma [verdachte] uit [plaats] . De medewerkster in [plaats] heeft met [verdachte] gebeld. Die heeft haar een mail gestuurd en daar stonden de dagen op. Deze dagen werden ingevuld op het formulier. Hij wist eigenlijk niet goed wat voor formulier het was. [verdachte] zei: “dat zijn de dagen en je hebt recht op teruggave.” Hij is er van overtuigd dat hij in 2009 langer in Nederland heeft gewerkt dan de opgegeven periode van 1 februari 2009 tot 31 augustus 2009. Hij heeft geen opdracht gegeven om de in Nederland gewerkte periode korter op te geven dan de werkelijk gewerkte periode in Nederland. Hij heeft enkele een jaaropgave afgegeven en een vragenlijst ingevuld.
De getuige [betrokkene 6] heeft verklaard dat mensen die in Nederland gewerkt hebben haar vertelden dat zij in Nederland teruggave van de inkomstenbelasting kon krijgen over de jaren die zij in Nederland heeft gewerkt. Zij heeft geen afspraken met de firma [verdachte] gemaakt over het indienen van een verzoek inzake verlaging van de inkomstenbelasting over 2010 en de andere jaren dat zij in Nederland heeft gewerkt. Zij heeft informatie gekregen over de precieze periodes die zij in Nederland heeft gewerkt, toen zij een dergelijk document wilde hebben. Zij heeft deze informatie aan de heer [verdachte] verzonden naar aanleiding van een e-mail van hem, waarin aangegeven was dat deze documenten nodig waren voor de verrekening. Voorts heeft zij verklaard dat zij geen opdracht heeft gegeven om kortere gewerkte periodes te vermelden in het verzoek tot verlaging van de inkomstenbelasting over 2010 en andere jaren waarin zij in Nederland heeft gewerkt.
De getuige [betrokkene 7] heeft verklaard dat het een voorstel was van [verdachte] om extra geld terug te krijgen van de belastingdienst. Het ging over het jaar 2013. De heer [verdachte] heeft het ook over andere jaren gehad. Hij weet niets over verzoeken om ambtshalve vermindering over andere jaren van voor 2013. Hij heeft de heer [verdachte] een jaaropgave gegeven en op basis van die jaaropgave heeft [verdachte] aangifte gedaan. De heer [verdachte] rekende voor wat wij (hof: de getuige en zijn partner) terug zouden krijgen van de Nederlandse Staat. Hij heeft de jaaropgaven van 2008 tot en met 2013 bij [verdachte] ingeleverd. Voorts heeft hij verklaard dat hij bij [verdachte] een formulier moest invullen met al zijn gegevens. Op dit formulier moest hij ook invullen welke periodes hij had gewerkt. Hij heeft aan de heer [verdachte] verteld dat hij tien maanden werkte en twee maanden onbetaald vakantieverlof had. [verdachte] kon aan de jaaropgave zien dat het klopte. De op de verzoeken ambtshalve vermindering van de aanslag inkomstenbelastingen 2009 tot en met 2012 ingevulde perioden dat hij in loondienst in Nederland heeft gewerkt, zijn door de heer [verdachte] ingevuld. [verdachte] heeft dit gedaan aan de hand van de jaaropgaven, die hij hem heeft verstrekt. Hij heeft verder verklaard dat hij geen loonstroken aan de heer [verdachte] heeft gegeven en dat hij de perioden dat hij in Nederland heeft gewerkt op de formulieren heeft vermeld die hij bij [verdachte] moest invullen.
De getuige [betrokkene 8] heeft verklaard dat hij [verdachte] heeft leren kennen via internet, via een advertentie. In die advertentie stond dat hij de aangifte van de belasting kon doen als je de jaaropgave had. [verdachte] deed zijn aangifte inkomstenbelasting. Daartoe gaf hij zijn jaaropgave, zijn bankrekeningnummer en ID-kaart. Hij heeft [verdachte] nooit gevraagd om een verzoek tot vermindering aanslag inkomstenbelasting te doen. Hij heeft [verdachte] geen gegevens verstrekt die niet overeenkomstig de werkelijkheid waren. Ook heeft hij [verdachte] geen toestemming gegeven om andere gegevens in te vullen in de aangifte. De getuige heeft voorts verklaard dat hij vanaf 2007 tot nu altijd het hele jaar heeft door gewerkt, met uitzondering van één periode van drie maanden. Toen kreeg hij een uitkering van het UWV. Dat was in 2013.Verder genoot hij gewoon de wettelijke periode aan vakantie. Maximaal had hij zeven weken vakantie per jaar. Hij wist niet dat er een verzoek ambtshalve vermindering namens hem is ingediend. Hij vertrouwde [verdachte] . Het is
ook zo dat als hij geld terug kreeg [verdachte] dan de helft kreeg. Hij moest dan binnen
zeven dagen de helft over maken naar [verdachte] .
Een groot aantal
Het onderzoek naar de ten laste gelegde feiten begint met een melding aan de belastingdienst dat door het bedrijf van [verdachte] en [zakenpartner] voor derden ingediende aangiften inkomstenbelasting onjuist zouden zijn. De belastingdienst heeft daarop onderzoek gedaan. Het totaal door de belastingdienst onderzochte aangiften is 3680 over het jaar 2013. De belastingdienst heeft daarvan twee blauwdrukken opgesteld. Uiteindelijk stelt de belastingdienst dat er 2243 aangiften afkomstig van [verdachte] en [zakenpartner] onjuist zijn ingevuld. Het hof gaat er op grond van het bovenstaande vanuit dat over 2013 structureel bij seizoenarbeiders onjuiste aangiften door verdachte werden gedaan.
Ook indien daarop de verhouding vaste werknemers/seizoenarbeiders, te weten 30/70 op wordt toegepast en het hof voorzichtigheidshalve van de helft daarvan uitgaat, betreft het naar het oordeel van het hof nog steeds een groot aantal.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde biedt het dossier een genuanceerder beeld. Bij de in het dossier uitgewerkte voorbeelden zijn gevallen waarbij niet is komen vast te staan dat de opgegeven periode gedurende welke de belastingplichtige gedurende een kalenderjaar in dienst van een werkgever is geweest afwijkt van de werkelijkheid. Het hof gaat er om die reden vanuit dat in een aanzienlijk aantal gevallen waarin een verzoek is gedaan dat verzoek geen onjuiste gegevens bevat. Zulks staat er echter niet aan in de weg om aan te nemen dat ook in gevallen waarin geen recht was op teruggave, verdachte op grond van onjuiste gegevens om teruggave heeft verzocht. De in de bewezenverklaring genoemde gevallen en het gegeven dat verdachte ook in andere gevallen er niet voor terugschrok onjuiste gegevens in te vullen zijn genoeg om die conclusie te dragen.
Opzet
Verdachte heeft een academische opleiding op het gebied van administratie en profileert zich op de markt als een professioneel belastingkantoor en aan zijn kantoor heeft de belastingdienst een beconnummer toegekend, dat verdachte in staat stelt om namens derden belastingaangiften, bezwaarschriften en verzoekschriften op te stellen en in te dienen.
De tekst op de website roept seizoenarbeiders op om alsnog belastingaangifte te doen over het jaar 2013. Uit het adverteren van verdachte volgt dat het gewoon zijn handelwijze was om voor zijn klanten belastingteruggave te regelen. Een deel van de bovenstaande belastingplichtigen hebben verklaard dat zij de gegevens over de daadwerkelijk gewerkte periodes aan verdachte hebben verstrekt dan wel aan medewerkers van zijn adviesbureau in Polen. Het hof heeft geen reden om aan die verklaringen te twijfelen. Daarbij komt dat in het dossier een aantal salarisspecificaties zijn aangetroffen die de desbetreffende verklaringen ondersteunen.
De medewerkers van het adviesbureau in Polen hebben verklaard dat zij de gegevens van de klanten via de “cloud” aan verdachte hebben verstrekt. Tevens hebben zij verklaard dat verdachte degene is geweest die alle aangiften inkomstenbelasting en verzoeken tot vermindering heeft opgemaakt en bij de belastingdienst ingediend. Voorts zijn de onderhavige aangiften/verzoeken aangetroffen op de onder verdachte inbeslaggenomen computer (laptop Dell). Ook de zakenpartner van verdachte, [zakenpartner] , heeft verklaard dat verdachte degene is geweest die de aangiften en verzoeken tot vermindering indiende bij de belastingdienst. Tevens heeft zij verklaard dat verdachte op de hoogte was van de met de ingang van 1 januari 2013 gewijzigde belastingwetgeving. Dat blijkt overigens ook uit de eerder geciteerde tekst op de website. Gelet op het bovenstaande kan het niet anders zijn dan dat verdachte opzettelijk niet de juiste werkperiodes in de aangiften inkomstenbelasting of verzoeken vermindering heeft opgevoerd.
Bespreking verweren
Een aantal gevoerde verweren verdient nadere bespreking. Zo is meermalen namens verdachte aangevoerd dat uit de jaaropgaven van de werkgever niet de juiste periode van tewerkstelling/premieplicht was af te leiden.
Dit verweer baat verdachte niet nu de jaaropgave van de werkgever ertoe strekt aan te geven welk loon de werknemer heeft genoten en welke inhoudingen zijn verricht gedurende het gehele jaar, ongeacht hoe lang de werknemer heeft gewerkt in dat jaar. De jaaropgave ziet dan ook per definitie over de periode van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende jaar, ook al heeft de werknemer slechts een deel van dat jaar voor de betreffende werkgever gewerkt. De jaaropgave is niet bedoeld om aan te geven in welke periode gedurende het kalenderjaar de werknemer heeft gewerkt/ in dienst is geweest en dat wordt daarop dan ook niet vermeld.
Namens verdachte is nog aangevoerd dat er door de belastingdienst bij de beoordeling van de periode van premieplicht ten onrechte vanuit is gegaan dat die doorloopt indien de periode tussen opvolgende dienstverbanden korter is dan drie maanden. Ook is aangevoerd dat het strafrechtelijk onderzoek gemankeerd is en de bevindingen en conclusies onjuist zijn voor wat betreft het wereldinkomen. Wat er ook zij van de juistheid van de berekeningswijze van de belastingdienst en het gestelde voor wat betreft het wereldinkomen, het hof constateert dat verdachte namens de in de bewezenverklaring t.a.v. feit 2 genoemde belastingplichtigen een periode van premieplicht heeft genoemd die korter is dan de periode waarin zij daadwerkelijk in het betreffende jaar als werknemer in dienst zijn geweest. Reeds om die reden zijn de betreffende documenten valselijk opgemaakt.
Het verweer aangaande het FLG behoeft geen verdere bespreking nu het hof dat bij zijn beslissing niet heeft betrokken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 primair:
hij,
op één of meer tijdstippen, in
of omstreeksde periode van 01 januari 2014
tot en met 21 januari 2015 in
Lelystad en/of Den Haag en/of Tilburg en/of
Heerlen en/of Apeldoorn en/of elders inNederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke - en/of
rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
(telkens
)opzettelijk
(een
)bij de Belastingwet voorziene aangifte
(n),
als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten een groot aantal,
althans één of meerdere,(elektronische
)aangifte
(n
)
voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2013 (ten name van een groot aantal,
althans één of meer (Poolse
)(seizoen)arbeiders), waaronder:
- het
(elektronische
)aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2013 ten name van [betrokkene 1]
(vindplaats: [kenmerk] )
en
/of
- het
(elektronische
)aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2013 ten name van [betrokkene 2]
(vindplaats: [kenmerk] )
en
/of
- het
(elektronische
)aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2013 ten name van [betrokkene 3]
(vindplaats: [kenmerk] )en
/of
- het
(elektronische
)aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2013 ten name van [betrokkene 4]
(vindplaats: [kenmerk] ),
onjuist
en/of onvolledigheeft gedaan bij
(de
)Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl
dat/die feit
(en
)er
(telkens
)toe strekte
(n
)dat te weinig belasting werd geheven,
immers heeft verdachte
en/of zijn medeverdachte(n), (telkens
)opzettelijk op
het
/debedoelde
(elektronische
)aangiftebiljet
(ten)inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over genoemd jaar
(telkens
)een te lange periode
premieplicht
, althans (telkens) een te hoog bedrag aan ingehouden
loonbelasting en premie volksverzekeringen, althans (telkens) een te laag
belastbaar bedragopgegeven, terwijl
dat/die feit
(en
) (telkens
)ertoe
strekte
(n
)dat te weinig belasting werd geheven;
2:
hij
, op één of meer tijdstippen,in
of omstreeksde periode van 01 januari 2014
tot en met 21 januari 2015 in
Lelystad en/of Den Haag en/of Tilburg en/ofHeerlen en/of Apeldoorn en/of elders inNederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke- en/of
rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
een groot aantal
, althans één of meerdere,verzoek
(en
)tot ambtshalve
vermindering met betrekking tot de aanslag(en) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het/de ja(a)r(en) 2009 en/of 2010 en/of 2011 en/of
2012
(ten name van een groot aantal
, althans één of meer (Poolse
)(seizoen)arbeiders
), waaronder:
- (een) verzoek(en) om ambtshalve vermindering van aanslagen
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het/de jaar/jaren 2009 en/of
2010 en/of 2012 ten name van [betrokkene 5] (vindplaats: [kenmerk] )
en/of
-
(een
)verzoek
(en)om ambtshalve vermindering van aanslagen
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het
/dejaar
/jaren 2009 en/of2010 ten name van [betrokkene 6]
(vindplaats: [kenmerk] )
en
/of
- (een) verzoek(en) om ambtshalve vermindering van aanslagen
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het/de jaar/jaren 2009 en/of
2010 en/of 2011 en/of 2012 ten name van [betrokkene 7] (vindplaats:
[kenmerk] )
en
/of
-
(een)verzoek
(en
)om ambtshalve vermindering van aanslagen
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over
het/de
jaar/jaren
2009 en/of
2010 en
/of2011
en/of 2012ten name van [betrokkene 8]
(vindplaats: [kenmerk] ),
-
(elk
)zijnde
(een
)geschrift
(en), dat
/diebestemd was
/warenom tot bewijs van enig feit te dienen -
(telkens
)valselijk heeft opgemaakt
of vervalst,
immers heeft verdachte
en/of één van zijn medeverdachte(n) (telkens
)valselijk
in het
/deverzoek
(en)tot ambtshalve vermindering met betrekking tot de aanslag(en) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen een te korte periode premieplicht ingevuld over voornoemd
(e
)ja
(a)r
(en
),
zulks
(telkens
)met het oogmerk om dat
/diegeschrift
(en)als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaard veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie (3) jaren met de bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd geen werkzaamheden als belastingadviseur mag verrichten.
De advocaat-generaal heeft conform het vonnis van de rechtbank gevorderd.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof is, anders dan de raadsman, van oordeel dat ten aanzien van de mate van verwijtbaarheid de gedragingen van verdachte als uitgangspunt dienen te worden genomen. Het hof overweegt hieromtrent dat reeds hiervoor is komen vast te staan dat verdachte gedurende een lange periode veelvuldig onjuiste aangiften inkomstenbelasting en verzoeken tot vermindering heeft ingediend, waarvan hij wist dat in deze aangiften en verzoeken ten onrechte kortere of langere werkzame perioden werden opgevoerd. Naast de in de tenlastelegging genoemde aangiften en verzoeken tot vermindering zal het hof evenals de rechtbank bij de straftoemeting rekening houden met het grote aantal onjuist ingediende aangiften en ambtshalve verzoeken tot vermindering van de reeds opgelegde aanslagen.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte als belastingadviseur gedurende de jaren 2009 tot en met 2015 een groot aantal aangiften inkomstenbelasting heeft ingediend bij de belastingdienst waarbij andere werkperiodes zijn opgevoerd dan de periodes die werkelijk zijn gewerkt. Daarnaast heeft verdachte een groot aantal verzoeken tot ambtshalve vermindering ingediend, waarin ook onjuiste werkperiodes zijn vermeld. Door het plegen van de bewezenverklaarde strafbare feiten wordt de belastingmoraal ondermijnd, alsmede het vertrouwen dat een overheidsinstantie als de belastingdienst mag en moet kunnen stellen in de informatie die door belastingplichtigen en degenen die hen bijstaan en adviseren wordt verstrekt.
Aanpak van belastingontduiking is voorts van groot belang, niet alleen omdat het belangrijk is om de overheidsfinanciën op peil te houden, maar ook omdat dit maatschappelijk gevraagd wordt. Het is noodzakelijk om voldoende draagvlak voor belastingheffing te houden bij belastingplichtigen die zich wel aan de wettelijke bepalingen houden. En tenslotte werkt deze wijze van handelen concurrentievervalsend ten aanzien van andere bureaus die wel de regels juist toepassen.
Met het invullen van de aangiften voor de klanten verdiende verdachte minimaal per aangifte € 35,- of 150 zloty. Enkele getuigen verklaarden zelfs de helft van het van de belastingdienst terug te ontvangen geld aan verdachte te moeten afdragen. Bovendien stelde verdachte zich op als deskundig belastingadviseur met kennis van zaken en vertrouwden zijn klanten erop dat hij hun aangiften invulde volgens de regels. Het lijkt erop dat verdachte met zijn diensten vooral zijn eigen financiële belang in het vizier had. Verdachte bekommerde zich er kennelijk niet om dat zijn klanten het risico liepen op navorderingen door de belastingdienst. Het hof rekent verdachte dit alles zwaar aan.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 16 mei 2017. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Bij de straftoemeting is rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Het hof is van oordeel dat enkel een gevangenisstraf recht kan doen aan de bewezenverklaarde feiten en ziet geen aanleiding af te wijken van hetgeen de rechtbank aan straf heeft opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd.
Aangezien verdachte als belastingadviseur jarenlang stelselmatig onjuiste aangiften heeft ingediend voor derden acht het hof de kans op herhaling aanwezig. Het hof ziet derhalve aanleiding om, naast voornoemde gevangenisstraf, aan de proeftijd een bijzondere voorwaarde te koppelen, inhoudende een beroepsverbod voor de duur van 3 jaar.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd geen werkzaamheden als belastingadviseur mag verrichten.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. R. de Groot, voorzitter,
mr. G. Dam en mr. A. van Maanen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van B.J. Berendsen, griffier,
en op 28 juni 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G. Dam is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.