In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juni 2017 het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland bevestigd, waarbij de verdachte, een AA-accountant, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer vijf jaar belastingfraude gepleegd door te hoge bedragen aan voorbelasting en te lage bedragen aan omzetbelasting op te geven. Het hof heeft de straf nader gemotiveerd en is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist. De verdachte heeft het vertrouwen dat in hem werd gesteld, op grove wijze misbruikt, wat heeft geleid tot een benadeling van de belastingdienst voor een totaalbedrag van € 272.297,-. Het hof heeft rekening gehouden met de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd en heeft geoordeeld dat de opgelegde straf in overeenstemming is met de aard en ernst van de feiten. De verdediging had verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar het hof heeft besloten dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is voor de normhandhaving. De verdachte is niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld, maar het hof heeft in het voordeel van de verdachte meegewogen dat hij al een deel van de naheffingen heeft voldaan en dat hij een tuchtrechtelijke maatregel heeft opgelegd gekregen. Het hof heeft de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg niet als een reden voor strafvermindering gezien, omdat deze mede door de verdediging is veroorzaakt. Uiteindelijk heeft het hof besloten om de straf van de rechtbank te bevestigen, met inachtneming van de omstandigheden van de zaak.