ECLI:NL:GHARL:2017:5334

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 juni 2017
Publicatiedatum
27 juni 2017
Zaaknummer
200.207.135
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder wegens gewichtige redenen in het kader van onderbewindstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontslag van een bewindvoerder. De zaak betreft een verzoek van de rechthebbende om een andere bewindvoerder aan te stellen, omdat hij ontevreden was over de huidige bewindvoerder, [verzoeker]. De kantonrechter had eerder op 7 november 2016 de bewindvoerder ontslagen, maar [verzoeker] ging in hoger beroep tegen deze beslissing. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij het belang van de rechthebbende voorop stond. De rechthebbende had psychische problemen en gaf aan dat de huidige situatie met [verzoeker] leidde tot grote stress en onrust. Het hof oordeelde dat er gewichtige redenen waren om [verzoeker] te ontslaan als bewindvoerder, vooral vanwege de negatieve invloed die de huidige bewindvoerder had op het psychisch functioneren van de rechthebbende. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter en wees het verzoek van de rechthebbende om een nieuwe bewindvoerder aan te stellen af, omdat de kantonrechter daarover nog moest beslissen. De uitspraak benadrukt het belang van vertrouwen en communicatie in de relatie tussen bewindvoerder en rechthebbende, vooral in situaties waar psychische problematiek een rol speelt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.207.135
(zaaknummer rechtbank Gelderland, 5237916)
beschikking van 27 juni 2017
inzake
[verzoeker], h.o.d.n.
[naam onderneming],
kantoorhoudende te [plaats] ,
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] , of ook wel de bewindvoerder,
advocaat: mr. W.A. Koers te Leusden,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats verweerder] ,
verweerder in hoger beroep, verder te noemen: rechthebbende,
advocaat: mr. E. Maalsen te Nijmegen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, zittingsplaats Zutphen) van 7 november 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 11 januari 2017;
- het verweerschrift met producties;
- een journaalbericht van mr. Koers van 2 mei 2017 met één bijlage. .
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 18 mei 2017 plaatsgevonden. [verzoeker] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat en [dossierbeheerder] , dossierbeheerder bij [verzoeker] . Namens rechthebbende is zijn advocaat verschenen.

3.De vaststaande feiten

3.1
De kantonrechter heeft bij beschikking van 10 maart 2015 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan rechthebbende een bewind in de zin van
artikel 1: 431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingesteld en [verzoeker] tot bewindvoerder benoemd.
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 18 juli 2016, heeft rechthebbende verzocht hem een andere bewindvoerder toe te wijzen.
3.3
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter [verzoeker] met ingang van
1 december 2016 ontslagen als bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan rechthebbende, bepaald dat de gewezen bewindvoerder verplicht blijft al datgene te doen, wat niet zonder nadeel voor de rechthebbende kan worden uitgesteld, totdat degene die na haar tot beheer van de goederen bevoegd is, dit heeft aanvaard, rechthebbende in de gelegenheid gesteld uiterlijk twee weken na 7 november 2016 een bereidverklaring van een nieuwe bewindvoerder aan de rechtbank over te leggen en iedere verdere beslissing aangehouden.

4.De omvang van het geschil

4.1
[verzoeker] is met één algemene grief in hoger beroep gekomen van de beschikking van 7 november 2016. Deze grief beoogt het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. [verzoeker] verzoekt het hof zijn grief gegrond te verklaren en de beschikking van
7 november 2016 te vernietigen en het inleidend verzoek tot ontslag van hem als bewindvoerder alsnog af te wijzen.
4.2
Rechthebbende voert verweer. Rechthebbende verzoekt het hof het hoger beroep ongegrond te verklaren, de bestreden beschikking te bekrachtigen en [bewindvoerder 2] tot bewindvoerder te benoemen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder, de rechthebbende of het openbaar ministerie dan wel ambtshalve. In dit hoger beroep is de vraag aan de orde of er gewichtige redenen zijn om ontslag te verlenen.
5.2
[verzoeker] stelt dat niet gebleken is dat hij zijn taken niet naar behoren uitvoert, hetgeen ook de kantonrechter overweegt. De schuldenlast van rechthebbende is zo goed als verdwenen en bovendien zijn andere winstpunten gerealiseerd zoals dat rechthebbende zelfs dankzij zijn inzet financieel in staat gesteld werd een reis naar [land] te maken. De door de kantonrechter genoemde gewichtige reden die ligt in de persoon van rechthebbende omdat die andere verwachtingen heeft van het bewind dan de bewindvoerder nu biedt, kan op zichzelf geen goede reden zijn hem als bewindvoerder te ontslaan, aangezien een andere bewindvoerder tegen dezelfde problemen bij rechthebbende zal aanlopen. Voorkomen moet worden dat rechthebbende de ene na de andere bewindvoerder verslijt zonder dat er iets verbetert. Bovendien brengt het wisselen van bewindvoerder extra kosten voor rechthebbende met zich mee. Er is geen enkele grond om hem te ontslaan op grond van gewichtige redenen. Een gestelde vertrouwensbreuk of een verschil van mening tussen bewindvoerder en rechthebbende leveren niet zonder meer gewichtige redenen op zoals bedoeld in artikel 1:448 BW die een ontslag zouden rechtvaardigen.
Uit de jurisprudentie blijkt dat er strenge eisen gelden voor het aannemen van een gewichtige reden. Opheffing van het bewind dient afgeraden te worden niet alleen vanwege de schuldenproblematiek van rechthebbende maar ook vanwege de lichamelijke en geestelijke vermogens waarbij meespeelt dat rechthebbende veel zorg om zich heen heeft en hij narcistische trekken in zijn persoonlijkheid draagt. De schulden zijn tijdens het bewind aanzienlijk verminderd, maar er is nog steeds een schuldenlast van € 7.423,- verdeeld over vier schuldeisers. De grootste schuldeiser wordt niet erkend door rechthebbende waardoor schuldhulpverlening niet mogelijk is. De overige schulden worden wel via een regeling afgelost. Tot op heden heeft rechthebbende nog geen bereidverklaring van een nieuwe bewindvoerder bij de kantonrechter aangeboden, aldus nog steeds [verzoeker] .
5.3
De rechthebbende voert aan dat de reden om te vragen om een andere bewindvoerder was en is dat hij zelf veel heeft moeten regelen, dat de contacten niet altijd goed verliepen en dat de huidige situatie een grote rol speelt in het creëren en het aanwakkeren van stress bij hem.
Hij is bekend met psychische problematiek en ontvangt begeleiding van [instelling 1] en [instelling 2] . Het is voor hem van belang dat er duidelijkheid is in de communicatie, onduidelijkheid leidt bij hem tot grote onrust en stress. De communicatie met [verzoeker] ontbeert die noodzakelijke duidelijkheid. Het ingestelde appel heeft de onrust bij hem sterk vergroot waardoor hij met kerst 2016 bijna moest worden opgenomen.
De gevolgen van onduidelijkheid bestaan uit meer dan stress alleen. Er is sprake van dermate grote spanning bij hem dat dit leidt tot verergering van zijn psychische klachten. [verzoeker] houdt geen rekening met zijn situatie hetgeen leidt tot wantrouwen en tot groot onbegrip. [verzoeker] behartigt zijn belangen onjuist.
Er moet bij ontslag wegens gewichtige redenen gekeken worden naar alle omstandigheden.
Ook ernstig wantrouwen kan een gewichtige reden opleveren. Hierbij benadrukt de rechthebbende dat als gevolg van het wantrouwen de persoonlijke vertrouwensrelatie is weggevallen en de relatie ernstig is verstoord. Niet valt in te zien dat dit nog kan worden hersteld. [verzoeker] miskent dat de rechthebbende daadwerkelijk in zijn functioneren wordt beperkt. Zijn psychische problematiek is op dit moment niet behandelbaar zoals dit wenselijk is en zijn leven wordt beheerst door de huidige situatie. Die situatie kan enkel worden doorbroken door een nieuwe bewindvoerder te benoemen, aldus nog steeds de rechthebbende.
5.4
Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat er gewichtige redenen zijn om [verzoeker] te ontslaan als bewindvoerder. Het hof verwijst daartoe naar de motivering van de kantonrechter in de bestreden beschikking, neemt deze na eigen onderzoek over en maakt deze tot de zijne en voegt daaraan nog het volgende toe.
Ook in hoger beroep is gebleken dat de gewichtige reden om de bewindvoerder te ontslaan met name gelegen is in de persoon van rechthebbende. Omdat rechthebbende andere verwachtingen van het bewind heeft dan [verzoeker] nu biedt, levert dit, vooral door zijn psychische problematiek, veel stress bij rechthebbende op. Uit de door rechthebbende overgelegde brief van zijn behandelend psychiater van [instelling 2] van 8 februari 2017 blijkt dat de situatie waarbij [verzoeker] bewindvoerder is een negatieve invloed heeft op het psychisch functioneren van rechthebbende. Uit deze brief blijkt verder dat rechthebbende zich door de bewindvoerder niet gehoord voelt, dat het vertrouwen langdurig is geschaad en dat de spanningen bij rechthebbende oplopen door het veelvuldig controleren of afspraken door de bewindvoerder worden nagekomen. Dat resulteert in toenemende achterdocht en verslechterde nachtrust hetgeen een ernstige negatieve invloed heeft op het algehele functioneren van rechthebbende, aldus de psychiater. De bewindvoerder heeft deze brief van de psychiater niet inhoudelijk betwist.
5.5
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat voldoende is komen vast te staan, dat het vertrouwen van rechthebbende – veroorzaakt door zijn persoonlijke problematiek - in de bewindvoerder langdurig is geschaad, en dat dit leidt tot grote onrust, stress en spanning bij rechthebbende waardoor zijn psychische klachten verergerd zijn en worden. Het hof is van oordeel dat dit voldoende gewichtige redenen zijn om [verzoeker] te ontslaan als bewindvoerder.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, faalt de grief. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen.
6.2
Het hof zal het verzoek van rechthebbende om [bewindvoerder 2] te benoemen tot bewindvoerder afwijzen, nu de kantonrechter de behandeling van de zaak betreffende het toewijzen van een andere bewindvoerder heeft aangehouden totdat het hof in hoger beroep heeft beslist, zodat de kantonrechter daarover thans nog dient te beslissen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, zittingsplaats Zutphen) van 7 november 2016;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.J. Stolwerk, J.B. de Groot en R. Feunekes, bijgestaan door F.E. Knoppert als griffier, is bij afwezigheid van de voorzitter en de oudste raadsheer ondertekend door mr. Feunekes, en is op 27 juni 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.