Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
27 juni 2017
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
- paragraaf 5.1: “De onroerende zaak zal aan koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze overeenkomst bevindt (...) Het object is koper genoegzaam bekend. Ook de staat van het object is koper genoegzaam bekend.”
- paragraaf 5.3: “De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als: kantoorgebouw. Het verkochte is thans (t/m 30 juni 2013) in gebruik als verhuurd kantoorgebouw dat door verkoper als vastgoedbelegging werd gehouden. Koper zal het verkochte gaan exploiteren tbv te verhuren wooneenheden. Dit geschiedt voor rekening en risico van koper. Verkoper staat alleen in voor de bestemming en de gebruiksmogelijkheden zoals deze blijken uit het vigerend bestemmingsplan (…) Het betreft een kantoorgebouw uit ca. 1965 dat qua techniek, installaties, energienormering, etc uitgevoerd is conform een gebouw uit dat bouwjaar. Koper is hiermee bekend.”
- paragraaf 5.4: “Koper heeft het gekochte van binnen en buiten geïnspecteerd (…) Koper heeft desgewenst het recht om het gekochte van binnen en van buiten te inspecteren voor de notariële overdracht.”
- paragraaf 6.1: “De feitelijke levering en aanvaarding vindt plaats op datum akte notariële overdracht. (…) Het verkochte wordt overgedragen onder gestanddoening van de volgende huurovereenkomsten: - Met Stichting [C] (vanaf 1 juli 2013)”
- paragraaf 17.4: “Het verkochte wordt opgeleverd in de huidige staat. As-it-is. Zoals ook omschreven in de huurovereenkomst tussen verkoper en Stichting [C] . Partijen genoegzaam bekend.”
- paragraaf 4.3: “Koper verklaart dat het Verkochte per heden uit wooneenheden bestaat en dat mitsdien het Verkochte een woning betreft, zodat het bijzondere tarief van twee procent (2%) overdrachtsbelasting als bedoeld in artikel 14 lid 2 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer van toepassing is.”
- paragraaf 6.2 (onderdeel van artikel 6, ‘Bijzondere lasten en beperkingen. Verkrijging van het Verkochte door Verkoper’):
Het volgende is besloten:
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
Artikel XVI, onderdeel C (artikelen 14 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer)
.Indien dat doel bewoning is geweest maar het bouwwerk nadien is verbouwd om het geschikt te maken voor een andere vorm van gebruik, kan het alleen worden geacht zijn aard van woning te hebben behouden indien niet meer dan beperkte aanpassingen nodig zijn om het weer voor bewoning geschikt te maken.