Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn kinderen. De vader, die niet de biologische vader is van alle betrokken minderjarigen, had in eerste aanleg de beëindiging van zijn gezag aangevochten. De rechtbank Noord-Nederland had op 26 oktober 2016 besloten het gezag van de vader en de moeder over vijf van hun kinderen te beëindigen en de GI tot voogd te benoemen. De kinderen waren sinds maart 2014 uit huis geplaatst, eerst op vrijwillige basis en later onder toezicht gesteld. Het hof heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en vastgesteld dat de vader niet in staat was om een goede samenwerking met de hulpverlening en pleegouders tot stand te brengen. De vader had een emotionele en soms controversiële houding, wat de communicatie met de GI bemoeilijkte. Het hof concludeerde dat de vader's wensen en ideeën niet in het belang van de kinderen waren en dat de duidelijkheid over hun opvoedingsperspectief essentieel was voor hun ontwikkeling. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de vader afgewezen.