ECLI:NL:GHARL:2017:5280
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in strafvervolging wegens verjaring
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 11 juni 2001, waarin hij was veroordeeld voor diefstal. De advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte stelden dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de strafvervolging, omdat de verjaringstermijn was verstreken.
Het hof heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaarding niet in persoon aan de verdachte is betekend, en dat er geen akte van uitreiking beschikbaar was. Dit leidde tot de conclusie dat de verjaring niet was gestuit door enige daad van vervolging. De verjaringstermijn voor het ten laste gelegde feit, dat meer dan twaalf jaar geleden had plaatsgevonden, was inmiddels verstreken.
Het hof heeft vervolgens het vonnis waarvan beroep vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn strafvervolging. Dit arrest benadrukt het belang van de juiste betekening van dagvaardingen en de gevolgen van verjaring in strafzaken. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.