In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 85,- die aan de betrokkene was opgelegd voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op 12 november 2012 in Maastricht. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, stelde dat hij beschikte over een ontheffing om de voetpadzone Hochterpoort in te rijden via de kortste route van zijn werk naar zijn woonadres, waarbij de Grote Gracht op die route ligt. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene een transponder had die het verkeerslicht op groen deed springen, waardoor hij de Grote Gracht kon berijden.
Het hof heeft de argumenten van de betrokkene in overweging genomen, waaronder de onduidelijkheid over de reikwijdte van de ontheffing en de werking van de transponder. De advocaat-generaal had geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen, en de aanvullende informatie die door de advocaat-generaal was opgevraagd, werd door de betrokkene weerlegd. Het hof concludeerde dat de gedraging niet kon worden vastgesteld, omdat de betrokkene binnen de grenzen van zijn ontheffing handelde. Daarom heeft het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigd en het beroep gegrond verklaard, met als gevolg dat de administratieve sanctie niet in stand kon blijven.