In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 14 juli 2015 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het parkeren bij een kruispunt binnen vijf meter daarvan, een overtreding die zou zijn gepleegd op 6 april 2013 om 16.16 uur op de Kepplerstraat te 's-Gravenhage. De betrokkene stelde dat hij niet geparkeerd stond, maar bezig was met het laden en lossen van een pakketje. Hij voerde aan dat de verbalisant niet had gewacht voordat de bekeuring werd uitgeschreven.
Het hof beoordeelt de zaak aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder artikel 24, lid 1, aanhef en onder a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), dat het parkeren bij een kruispunt verbiedt. Het hof stelt vast dat er gedurende vijf minuten geen laad- of losactiviteiten zijn waargenomen, wat betekent dat de betrokkene niet voldeed aan de voorwaarden voor onmiddellijk laden of lossen zoals gedefinieerd in de wet. De ambtsedige verklaring van de verbalisant wordt als voldoende bewijs beschouwd, tenzij de betrokkene specifieke feiten aandraagt die aan de juistheid ervan twijfelen.
Aangezien de betrokkene geen dergelijke feiten heeft aangedragen en het hof geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, bevestigt het hof de beslissing van de kantonrechter. Het hof concludeert dat de gedraging van de betrokkene inderdaad heeft plaatsgevonden zoals vastgesteld door de verbalisant, en dat de kantonrechter terecht het beroep ongegrond heeft verklaard.