In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, die op 16 juni 2015 het beroep van de betrokkene tegen een administratieve sanctie van € 90,- ongegrond verklaarde. De sanctie was opgelegd voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod op 8 november 2013 om 17.01 uur op de Roggestraat te Apeldoorn. De betrokkene, vertegenwoordigd door een advocaat, stelde dat zij niet geparkeerd stond, maar bezig was met het laden en lossen van goederen. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen sprake was van onmiddellijk laden en lossen, omdat er gedurende zeven minuten geen activiteit bij het voertuig was waargenomen.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de betrokkene inderdaad geparkeerd stond. De verklaring van de verbalisant, die aangaf dat er gedurende zeven minuten geen laad- en losactiviteiten waren, was doorslaggevend. Het hof oordeelde dat de tijd die verstreken was, langer was dan de tijd die nodig is voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen, zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990).
Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek van de betrokkene tot vergoeding van kosten af. De uitspraak benadrukt de verplichting van weggebruikers om gevolg te geven aan verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden, en bevestigt dat het niet voldoen aan de voorwaarden voor onmiddellijk laden en lossen kan leiden tot een parkeerboete.