ECLI:NL:GHARL:2017:5039

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 juni 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
WAHV 200.173.544
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over parkeerboete en onmiddellijk laden en lossen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, die op 16 juni 2015 het beroep van de betrokkene tegen een administratieve sanctie van € 90,- ongegrond verklaarde. De sanctie was opgelegd voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod op 8 november 2013 om 17.01 uur op de Roggestraat te Apeldoorn. De betrokkene, vertegenwoordigd door een advocaat, stelde dat zij niet geparkeerd stond, maar bezig was met het laden en lossen van goederen. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen sprake was van onmiddellijk laden en lossen, omdat er gedurende zeven minuten geen activiteit bij het voertuig was waargenomen.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de betrokkene inderdaad geparkeerd stond. De verklaring van de verbalisant, die aangaf dat er gedurende zeven minuten geen laad- en losactiviteiten waren, was doorslaggevend. Het hof oordeelde dat de tijd die verstreken was, langer was dan de tijd die nodig is voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen, zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990).

Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek van de betrokkene tot vergoeding van kosten af. De uitspraak benadrukt de verplichting van weggebruikers om gevolg te geven aan verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden, en bevestigt dat het niet voldoen aan de voorwaarden voor onmiddellijk laden en lossen kan leiden tot een parkeerboete.

Uitspraak

WAHV 200.173.544
14 juni 2017
CJIB 177222986
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 16 juni 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren in strijd met een parkeerverbod (bord E1) (al dan niet in een zone)”, welke gedraging zou zijn verricht op 8 november 2013 om 17.01 uur op de Roggestraat te Apeldoorn met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De betrokkene voert aan dat de kantonrechter voorbij is gegaan aan het feit dat zij niet geparkeerd stond, maar aan het laden en lossen was. De tijd vanaf het vertrekken van en het terugkomen bij het voertuig, gedurende welke niemand bij het voertuig aanwezig was, is uitsluitend gebruikt voor het laden en lossen.
3. De onderhavige gedraging betreft een overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) in samenhang met bord E1 van Bijlage 1 bij dat reglement. Artikel 62 van het RVV 1990 houdt in:
“Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden.”
Bord E1 van Bijlage 1 van de RVV 1990 houdt een parkeerverbod in.
4. Artikel 1 van het RVV 1990 verstaat onder parkeren:
“Het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen.”
5. Onder onmiddellijk laden of lossen van goederen dient te worden verstaan het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is (HR 12 mei 1999, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:HR:1999:AA2760). Het dient dan te gaan om goederen die niet of bezwaarlijk anders dan per voertuig ter plaatse kunnen worden opgehaald of gebracht (HR 10 juni 1975, LJN:AJ4297).
6. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“Het voertuig stond niet op een als zodanig aangegeven parkeerplaats cq parkeervak.
Bij het constateren van het feit werd vastgesteld dat er gedurende een tijd van ongeveer . minuten geen activiteit met betrekking tot het voertuig plaats vond, zodat er geen sprake was van onmiddellijk laden of lossen van goederen, dan wel het in of uit laten stappen van personen. (…)
7 minuten geen laad- en losactiviteiten waargenomen.”
7. Het hof is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van parkeren. Uit de verklaring van de verbalisant komt naar voren dat er gedurende zeven minuten geen laad- en losactiviteiten hebben plaats gevonden. De betrokkene heeft in dit verband ook in het beroepschrift bij de officier van justitie gesteld dat het voertuig maximaal 15 minuten ter plaatse heeft gestaan. De tijd die aldus verstreken is, is langer dan de tijd die nodig is voor het
onmiddellijkladen en/of lossen van goederen in de zin van artikel 1 RVV 1990. De omstandigheid dat er kennelijk meer dan zeven minuten nodig waren om de goederen daadwerkelijk op de plaats van bestemming af te leveren, brengt reeds mee dat van de vereiste onmiddellijkheid geen sprake is. Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van het hof vast dat de onder 1. vermelde gedraging is verricht.
8. De kantonrechter heeft het beroep terecht ongegrond verklaard. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom bevestigen.
9. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het hof het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.