Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Beoordeling
“2. Het keuringsbewijs dient: (...)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 29 mei 2015 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 130,- opgelegd gekregen omdat het keuringsbewijs van zijn voertuig zijn geldigheid had verloren. De gedraging vond plaats op 16 juli 2014. De betrokkene stelde in hoger beroep dat zijn voertuig was gekeurd bij een door de RDW aangewezen keuringsbureau in Spanje en dat hij goedkeuringspapieren had ontvangen. Hij vermoedde echter dat deze papieren niet in Nederland waren aangekomen.
Het hof beoordeelt de zaak aan de hand van de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Wegenverkeerswet 1994 en de Tijdelijke regeling buitenlandse APK. Het hof stelt vast dat het inspectierapport dat door de betrokkene is overgelegd, niet kan worden aangemerkt als een keuringsrapport zoals bedoeld in de Tijdelijke regeling. De betrokkene heeft niet aangetoond dat de keuring correct is afgemeld bij de RDW, wat een vereiste is voor de geldigheid van het keuringsbewijs.
Uiteindelijk bevestigt het hof de beslissing van de kantonrechter, maar met verbetering van gronden. Het hof concludeert dat de betrokkene niet aan zijn keuringsverplichting heeft voldaan, en dat de sanctie derhalve terecht is opgelegd. De betrokkene moet de gevolgen van zijn veronderstelling dat hij aan de keuringsverplichting had voldaan, voor zijn rekening nemen.