ECLI:NL:GHARL:2017:5034

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 juni 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
WAHV 200.172.450
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • A. Wijmenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over administratieve sanctie wegens verlopen keuringsbewijs

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 29 mei 2015 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 130,- opgelegd gekregen omdat het keuringsbewijs van zijn voertuig zijn geldigheid had verloren. De gedraging vond plaats op 16 juli 2014. De betrokkene stelde in hoger beroep dat zijn voertuig was gekeurd bij een door de RDW aangewezen keuringsbureau in Spanje en dat hij goedkeuringspapieren had ontvangen. Hij vermoedde echter dat deze papieren niet in Nederland waren aangekomen.

Het hof beoordeelt de zaak aan de hand van de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Wegenverkeerswet 1994 en de Tijdelijke regeling buitenlandse APK. Het hof stelt vast dat het inspectierapport dat door de betrokkene is overgelegd, niet kan worden aangemerkt als een keuringsrapport zoals bedoeld in de Tijdelijke regeling. De betrokkene heeft niet aangetoond dat de keuring correct is afgemeld bij de RDW, wat een vereiste is voor de geldigheid van het keuringsbewijs.

Uiteindelijk bevestigt het hof de beslissing van de kantonrechter, maar met verbetering van gronden. Het hof concludeert dat de betrokkene niet aan zijn keuringsverplichting heeft voldaan, en dat de sanctie derhalve terecht is opgelegd. De betrokkene moet de gevolgen van zijn veronderstelling dat hij aan de keuringsverplichting had voldaan, voor zijn rekening nemen.

Uitspraak

WAHV 200.172.450
14 juni 2017
CJIB 183043878
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 29 mei 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 130,- opgelegd ter zake van “voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren”, welke gedraging blijkens een registercontrole van de RDW zou zijn verricht op 16 juli 2014 met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De betrokkene voert in hoger beroep aan dat het voertuig is gekeurd bij een door de RDW aangewezen keuringsbureau in Spanje. De betrokkene heeft papieren van goedkeuring ontvangen en in de procedure overgelegd. Het keuringstation zorgt voor verzending van de papieren naar Nederland en de betrokkene vermoedt dat de goedkeuringspapieren niet zijn aangekomen.
3. De onderhavige gedraging is gebaseerd op artikel 72, tweede lid onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994).
4. Artikel 72 van de WVW 1994 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“2. Het keuringsbewijs dient: (...)
b. zijn geldigheid niet te hebben verloren, (...)
3. Voor overtreding van het eerste lid en het bepaalde bij of krachtens het tweede lid zijn aansprakelijk:
a. voor zover het betreft een motorrijtuig, de eigenaar of houder, alsmede in het geval dat met dat motorrijtuig over de weg wordt gereden, de bestuurder.”
5. Artikel 23c van het Besluit voertuigen houdt voorts in:
"Onverminderd artikel 78, eerste lid, van de wet kunnen overeenkomstig de in dit besluit vastgestelde regels tevens keuringsbewijzen worden afgegeven ten behoeve van motorrijtuigen en aanhangwagens met een Nederlands kenteken door buitenlandse keuringsinstanties."
6. In deze zaak is van belang artikel 4 van de Tijdelijke regeling buitenlandse APK (gepubliceerd in Staatscourant 2012, nr. 12446) dat luidt:
"Het resultaat van een keuring wordt door de buitenlandse keuringsinstantie schriftelijk vastgelegd op het keuringsrapport, waarvan het model door de Dienst Wegverkeer bekend is gemaakt in de Staatscourant."
7. Verder houdt artikel 5, eerste lid, van de Tijdelijke regeling buitenlandse APK, voor zover van belang, in:
"Na afloop van de keuring meldt de buitenlandse keuringsinstantie het voertuig af bij de Dienst wegverkeer door middel van datacommunicatie (…)"
8. Uit het samenstel van de genoemde bepalingen blijkt dat de mogelijkheid bestaat om motorrijtuigen met een Nederlands kenteken in het buitenland te laten keuren. De buitenlandse keuringsinstantie dient het voertuig af te melden bij de RDW en het resultaat van de keuring vast te leggen op een keuringsrapport. Uit de toelichting op artikel 4 van de Tijdelijke regeling buitenlandse APK (opgenomen in genoemde Staatscourant) blijkt dat het model dat hiervoor wordt gebruikt hetzelfde model is als het voor Nederlandse erkenningshouders voorgeschreven model.
9. Het hof stelt vast dat het inspectierapport dat door de betrokkene is overgelegd is afgegeven door een keuringsinstantie die is aangewezen door de RDW. VEIASA, Polígono Industrial San Pedro de Alcántera 29670 Marbella is aangewezen als een instantie waar een APK-keuring kan worden uitgevoerd. De betrokkene heeft er terecht op gewezen dat de kantonrechter hieromtrent een onjuiste veronderstelling heeft gedaan.
10. Uit de gegevens, opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, komt naar voren dat ten tijde van de gedraging -16 juli 2014 - voor het voertuig met bovengenoemd kenteken geen keuringsbewijs was afgegeven. Het hof ziet in hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om daaraan te twijfelen. De betrokkene heeft weliswaar een inspectierapport van 7 januari 2014 van het keuringsbureau in Spanje overgelegd, dit valt echter niet aan te merken als een keuringsrapport zoals bedoeld in de Tijdelijke regeling buitenlandse APK. Er kan wel sprake zijn van een inspectie van het voertuig door een door de RDW aangewezen buitenlandse keuringsinstantie, maar hiermee is niet zonder meer voldaan aan de Nederlandse keuringsplicht.
11. Voor zover de betrokkene aangeeft dat het keuringsstation de papieren van de keuring naar Nederland stuurt en hij vermoedt dat deze niet zijn aangekomen merkt het hof nog het volgende op. Na een keuring moet het voertuig bij de RDW worden afgemeld. Daarmee wordt de keuring door de buitenlandse keuringsinstantie in het kentekenregister opgenomen. Deze afmelding geschiedt via de digitale weg. Na acceptatie van de afmelding wordt door de RDW een transactiecode en, indien het voertuig is goedgekeurd, een nieuwe vervaldatum aan de keuringsinstantie medegedeeld. Deze gegevens moeten door de keuringsinstantie op het keuringsrapport worden opgenomen. Hieruit valt af te leiden dat er geen keuringsrapport kan worden afgegeven zonder dat de keuring is geaccepteerd en in het kentekenregister is opgenomen. De stelling van de betrokkene dat er wel een keuring heeft plaatsgevonden maar dat de goedkeuringspapieren niet in Nederland zijn aangekomen volgt het hof dan ook niet. Dat de betrokkene in de veronderstelling verkeerde dat hij wel aan de keuringsverplichting had voldaan, terwijl dit niet zo bleek te zijn dient voor zijn rekening te komen.
12. Gelet op het voorgaande ziet het hof in hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te oordelen dat de sanctie achterwege moet blijven of moet worden gematigd. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter dan ook bevestigen, zij het, in verband met hetgeen hierboven onder 9. is overwogen, met verbetering van gronden.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter met verbetering van gronden.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Wijmenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.