ECLI:NL:GHARL:2017:5033

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 mei 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
21-003594-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling van een fiets

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1980 en woonachtig te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor schuldheling van een fiets. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld en is tot de conclusie gekomen dat het vonnis van de politierechter vernietigd moet worden. De verdachte was primair beschuldigd van opzetheling, maar het hof heeft niet bewezen geacht dat hij het primair ten laste gelegde heeft begaan. Wel is bewezen verklaard dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, namelijk het voorhanden hebben van een fiets (merk: Koga Myata) waarvan hij wist dat deze door misdrijf verkregen was. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week voor het subsidiair ten laste gelegde. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van het bewijs en de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003594-16
Uitspraak d.d.: 30 mei 2017
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 24 mei 2016 met parketnummer 16-025814-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde opzetheling tot een gevangenisstraf voor de duur van één week. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. L.R. Rommy, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte ter zake van schuldheling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 4 februari 2016 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan gemeente [gemeente] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte die/dat weg te nemen fiets onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak op en/of verbreking van een slot van die fiets;
subsidiair:
hij op of omstreeks 4 februari 2016 te [plaats] , elk geval in Nederland, een fiets (merk:
Koga Myata) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof heeft onmiddellijk na het onderzoek ter terechtzitting uitspraak gedaan in aanwezigheid van de raadsman van verdachte. De overwegingen van het hof met betrekking tot het bewijs zijn mondeling aan de raadsman meegedeeld. Deze bewijsoverwegingen zijn opgenomen in het proces-verbaal van die zitting en dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 februari 2016 te [plaats] , een fiets (merk: Koga Myata) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die fiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Het hof heeft onmiddellijk na het onderzoek ter terechtzitting uitspraak gedaan in aanwezigheid van de raadsman van verdachte, mr. L.R. Rommy. De strafoplegging is toen mondeling gemotiveerd. Deze motivering wordt opgenomen in het proces-verbaal van die zitting en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. De aldus gemotiveerde strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.

Aldus gewezen door
mr. H.L. Stuiver, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. G.A. Versteeg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.A. Tol, griffier,
en op 30 mei 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.