ECLI:NL:GHARL:2017:5002

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
200.191.178/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijke geschillen over tweetrapsmaking en nalatenschap

In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 13 juni 2017, wordt een geschil behandeld dat voortvloeit uit een tweetrapsmaking in een testament. De appellanten, erfgenamen van de overleden grootmoeder, hebben in hoger beroep hun vorderingen gehandhaafd die in eerste aanleg door de rechtbank Noord-Nederland waren afgewezen. De rechtbank had de appellanten niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, wat hen noopte tot hoger beroep. De zaak betreft de vraag of de appellanten recht hebben op een bedrag van € 30.000,- dat door de bezwaarde erfgenaam, de vader van de appellanten, is verkregen uit de nalatenschap. De erflaatster had in haar testament een tweetrapsmaking opgenomen, waarbij de bezwaarde erfgenaam onder bepaalde voorwaarden recht had op de nalatenschap. Het hof heeft besloten dat partijen in persoon en met hun advocaten moeten verschijnen voor een comparitie, waarbij de mogelijkheid tot schikking wordt onderzocht. De uitspraak benadrukt de complexiteit van erfrechtelijke geschillen en de noodzaak van duidelijke testamentaire bepalingen. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het inzicht biedt in de toepassing van tweetrapsmakingen en de rechten van verwachters in een nalatenschap.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARHNEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel,
zaaknummer: 200.191.178/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, C/17/141785 / HA ZA 15-150)
arrest van 13 juni 2017
in de zaak van

1.[appellante1] ,

wonende te [A] ,
2. [appellante2],
wonende te [B] ,
appellanten,
in eerste aanleg: eisers,
hierna tezamen te noemen:
[appellanten],
advocaat: mr. Mr. R. Tamourt, kantoorhoudende te Heerenveen,
en

1.[geïntimeerde1] ,

h.o.d.n. Bouwbedrijf Halman,
wonende te [B] ,
hierna te noemen:
[geïntimeerde1],
advocaat: mr. T.E. Heslinga, kantoorhoudende te Leeuwarden,

2. [geïntimeerde2] ,

wonende te [B] ,
hierna te noemen:
[geïntimeerde2],
advocaat: mr. J. Deenen, kantoorhoudende te Heerenveen,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna tezamen te noemen:
[geïntimeerden].
Het geding in eerste aanleg
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 27 januari 2016 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, hierna te noemen de rechtbank. Het genoemde vonnis zal hierna worden aangeduid als het beroepen vonnis.
Het geding in hoger beroep
Het verloop van het geding in hoger beroep:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 26 april 2016 met producties;
- memorie van grieven met producties;
- memorie van antwoord van [geïntimeerde1] ;
- memorie van antwoord van [geïntimeerde2] .
De conclusie van de memorie van grieven luidt als volgt :
‘het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, Afdeling privaatrecht d.d. 27 januari 2016 (nummer C/17/141785 HA ZA 15-550), tussen partijen gewezen te vernietigen, en opnieuw recht doende,
Primair
(…) [geïntimeerde1] bij vonnis(lees:
arrest, hof)
, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan eisers(lees
: appellanten,hof)
tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
A. in hoofdsom een bedrag van € 30.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
B. de buitengerechtelijke kosten van € 1.150,72;
C. de kosten van deze procedure.
Subsidiair
(…) [geïntimeerde2] bij vonnis(lees:
arrest,hof)
, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan eisers tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
A. in hoofdsom een bedrag van € 30.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
B. de buitengerechtelijke kosten van € 1.150,72;
C. de kosten van deze procedure.’
De grieven
[appellanten] hebben twee grieven opgeworpen.
De beoordeling
De vaststaande feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of niet voldoende betwist dan wel blijkend uit de in zoverre niet betwiste producties staat – voor zover in hoger beroep van belang – het volgende vast:
( i) De overleden grootmoeder van [appellanten] , [C] , hierna te noemen de erflaatster, heeft bij openbaar testament, op 2 juni 2009 verleden voor de waarnemer van mr. P. de Boer, notaris in de gemeente Heerenveen, als volgt over haar nalatenschap beschikt:
“I HERROEPING
Ik herroep alle voor heden door mij gemaakte uiterste wilsbeschikkingen.
II. ERFSTELLING EN TWEETRAPSMAKING
1.
Eerste trap
Ik benoem tot mijn enige erfgenamen, gezamenlijk en voor gelijke delen, mijn
kinderen onder toepassing van de wettelijke regels van plaatsvervulling en
aanwas, waarbij plaatsvervulling gaat voor aanwas;
voornoemde erfgenamen, hierna tezamen te noemen: “
bezwaarden” en ieder
afzonderlijk “
bezwaarde”.
2.
Tweede trap
a. Ik bepaal dat mijn kinderen tot erfgenaam zijn benoemd onder de hierna
vermelde ontbindende voorwaarde.
b. (…).
c. Ik benoem de kinderen van mijn zoon, de heer [D] , geboren te
[B] op drie juni negentienhonderd éénenveertig, hierna tezamen te
noemen:
verwachterstot erfgenamen onder de bij de ontbindende
voorwaarde aansluitende opschortende voorwaarde, doch uitsluitend van
hetgeen zijn/haar vader als bezwaarde onverteerd heeft gelaten ten tijde van
het in vervulling gaan van de voorwaarde.
(…)
3.
Strekking van de tweetrapsmaking
Al wat de bezwaarde bij het einde van zijn recht van zijn verkrijging nalaat, zal,
binnen het kader van het hierna bepaalde, toekomen aan de hierboven
benoemde verwachters.
4.
Overgang van eerste naar tweede trap
Het recht van de bezwaarde op de verkrijging eindigt door:
a het overlijden van de bezwaarde; of
b faillissement van de bezwaarde; of
c indien de bezwaarde surseance van betaling is verleend; of
d bij het op de bezwaarde van toepassing worden van de
schuldsaneringsregeling natuurlijke personen; of
e indien de bezwaarde hertrouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat,
zonder het maken en handhaven van huwelijkse voorwaarden of
partnerschapsvoorwaarden. Deze voorwaarden dienen in te houden de
uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen zonder toevoeging van
enig verrekenbeding dat leidt of kan leiden tot verrekening van door de
bezwaarde ten huwelijk of partnerschap aangebracht vermogen;
f indien de bezwaarde een samenlevingscontract sluit met daarin een finaal —
verrekenbeding;
g indien de bezwaarde ter voorziening in haar/zijn levensonderhoud aanspraak
maakt op een voorziening van overheidswege waarvoor een vermogenstoets
wordt gehanteerd.
h het doen van afstand bij notariële akte.
In geval het recht eindigt bij het leven van de bezwaarde zijn (slechts)
verwachters degenen die op het moment dat het recht eindigt in leven zijn.
5.
Het vervallen van de tweede trap
Het voorwaardelijke karakter van de verkrijging van de bezwaarde vervalt en de
beschikking ten behoeve van een verwachter vervalt indien:
a. de bezwaarde bij zijn/haar overlijden het bezwaarde vermogen uitsluitend
heeft nagelaten aan zijn/haar afstammelingen;
b. de verwachter het moment van opvolging niet overleeft in de zin van artikel
4:141 van het Burgerlijk Wetboek, zulks met inachtneming van hetgeen
hiervoor met betrekking tot plaatsvervulling is bepaald.
6.
Rechtsverhouding bezwaarde/verwachter
Ten aanzien van deze tweetrapsmaking en de rechtsverhouding tussen de
bezwaarde en de verwachter geldt het volgende:
Onder bezwaarde/verwachter wordt in dit kader begrepen zowel de
bezwaarden/verwachters tezamen als iedere bezwaarde/verwachter afzonderlijk,
tenzij anders aangegeven.
7.
Bevoegdheden bezwaarde
Aan de bezwaarde komen alle bevoegdheden toe die de wet toestaat te verlenen,
in het bijzonder de bevoegdheid tot beheer van en beschikking over het verkregene en tot
(onvoorwaardelijke) vervreemding en/of vertering (intering) van
de aan de tweetrapsmaking onderworpen goederen.
8.
Giften
Het is de bezwaarde niet verboden door gift over de verkrijging te beschikken.
9.
Zekerheid
De bezwaarde hoeft geen zekerheid te stellen voor de nakoming van de
verplichtingen jegens de verwachter.
10.
Beschrijving
De bezwaarde is verplicht zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen een jaar na
mijn overlijden, bij notariële akte een beschrijving op te maken van de verkrijging.
De verwachter heeft het recht op een afschrift van die akte, alsmede op een
afschrift van de successie-aangifte en bijbehorende gegevens.
11.
Gemeenschap van goederen
Indien tot de nalatenschap goederen behoren die in een huwelijksgemeenschap
vallen is de bezwaarde vrij in de verdeling van die gemeenschap waarbij zij
vaststelt welke goederen tot het bezwaarde vermogen behoren.
12.
Administratie
De bezwaarde is verplicht de verkrijging afzonderlijk van zijn overige vermogen te
administreren.
13.
Zaaksvervanging
De goederen die door vervanging of herbelegging in de plaats zijn gekomen van
het verkregene, en de eventuele aangroei en vruchten, worden ook onder de
verkrijging begrepen.
Goederen die door de bezwaarde worden verkregen tegen voldoening van een
tegenprestatie behoren tot het vermogen waaruit meer dan de helft van de
tegenprestatie afkomstig is. Voor zover middelen uit het andere vermogen zijn
aangewend ontstaat ten behoeve van dat andere vermogen een nominale
vergoedingsplicht ter grootte van het gefinancierde bedrag.
14.
Bijzondere privé-clausule bezwaarde
Het door de bezwaarde verkregene valt niet in enige gemeenschap van goederen
(door huwelijk of geregistreerd partnerschap) en kan ook niet onderworpen
worden aan enig verrekenbeding. Bij verval van de tweede trap geldt de
uitsluitingsclausule als onder ‘Uitsluitingsclausule’ opgenomen.
Wat betreft de verwachter geldt de uitsluitingsclausule als onder
‘Uitsluitingsclausule’ opgenomen.
15.
Rekening en verantwoording
Bij het einde van het recht van de bezwaarde rust op hem/haar (casu quo diens
erfgenamen) een rekening- en verantwoordingsplicht.
16.
Aandelen en dergelijke
Indien tot het verkregene aandelen of andere waardepapieren behoren, komen
het stemrecht en de andere zeggenschapsrechten voorzover mogelijk aan de
bezwaarde toe.
III. EXECUTEUR
1 . Benoeming executeur
Ik benoem tot executeur mr. P. de Boer, notaris in de gemeente Heerenveen of
zijn waarnemer, opvolger danwel zijn associé.
2. Taken
De executeur heeft tot taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van
de nalatenschap te voldoen, die tijdens zijn beheer uit die goederen behoren te worden
voldaan.
De executeur is derhalve, voor zover van toepassing, onder meer bevoegd legaten af te
geven, aan verblijvensbedingen en overnemingsbedingen uitvoering te geven en schulden ter
zake van legitieme porties uit te keren, ook met zichzelf wederpartij.
3. Vertegenwoordiging
Gedurende zijn beheer vertegenwoordigt hij bij de vervulling van zijn taak de
erfgenamen.
4.
4. Beschikkingsonbevoegdheid
De erfgenaam kunnen niet zonder medewerking van de executeur of machtiging van de
kantonrechter, over die goederen of hun aandeel daarin beschikken, voordat zijn
bevoegdheid tot beheer is geëindigd.
5. Te gelde maken goederen
De executeur is bevoegd de door hem beheer goederen te gelde te maken, voor zover dit
nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden der nalatenschap.
De executeur behoeft voor de tegeldemaking van een goed niet de toestemming van de
erfgenamen.
6. Toevoegen, in de plaats stellen, vervangen
Ik ken de executeur de bevoegdheid toe een of meer andere executeur aan zich toe te
voegen of in zijn plaats te stellen; indien een benoemde executeur komt te ontbreken, is de
kantonrechter op verzoek van een belanghebbende bevoegd een vervanger te benoemen.
7.
Het loon
De executeur heeft voor zijn werkzaamheden recht op loon. De executeur komt als loon toe
het uurloon dat in zijn beroepsgroep gebruikelijk is.
De door de executeur in de uitoefening van zijn taak gemaakte kosten komen voor rekening
van mijn erfgenamen, naar rato van hun verkrijging.
IV. (…)’
(ii) Ingevolge de hiervoor vermelde uiterste wil is na het overlijden van de erflaatster onder meer de vader van [appellanten] , [D] , als erfgenaam tot de nalatenschap van de erflaatster geroepen en wel op grond van het ingestelde fideï-commis de residuo als bezwaarde erfgenaam, terwijl [appellanten] toen ten aanzien van het aandeel van [D] in de nalatenschap van de erflaatster als verwachters zijn geroepen. [D] zal hierna ook worden aangeduid als de bezwaarde erfgenaam.
(iii) Bij de verdeling van de nalatenschap van de erflaatster is op of omstreeks november 2011 een bedrag, groot € 37.572,16 in contanten aan de bezwaarde erfgenaam toegedeeld. Bedoeld bedrag is op 23 mei 2013 bijgeschreven op bankrekening nummer [00000] ten name van de bezwaarde erfgenaam onder de vermelding
‘Erfdeel Mem [C] ’(productie 3 bij inleidende dagvaarding)
(iv) De bezwaarde erfgenaam is op 14 juni 2013 overleden en heeft ingevolge zijn uiterste wil, welke is neergelegd in het openbare testament, op 29 mei 2012 verleden voor genoemde notaris De Boer, zijn echtgenote, [geïntimeerde2] , als enige erfgenaam van zijn nalatenschap achtergelaten.
( v) [geïntimeerde1] heeft bij brief van 13 juni 2013 een factuur ten bedrage van € 30.000,-- aan de bezwaarde erfgenaam gestuurd. De factuur betreft
‘totale renovatie woning [a-straat] 9 te [B] volgens een offerte afspraak’(onderdeel van productie 6 bij inleidende dagvaarding).
(vi) Op 14 juni 2013 heeft van genoemde bankrekening nummer [00000] een afschrijving van een bedrag van € 30.000,-- plaatsgevonden ten gunste van bankrekening nummer 29.78.57.924 ten name van Bouwbedrijf Halma onder vermelding van ‘
voorschot op verbouwing woning’ (onderdeel van productie 6 bij inleidende dagvaarding).
(vii) [geïntimeerde1] is ex-partner van [appellante2] .
De eerste aanleg
2. [appellanten] hebben in hoger beroep hun vorderingen als oorspronkelijk eisers niet gewijzigd, zodat deze vorderingen in eerste aanleg gelijkluidend zijn aan die vorderingen in hoger beroep, zoals hiervoor onder het opschrift ‘Het geding in hoger beroep’ is weergegeven.
3. De rechtbank heeft bij het beroepen vonnis [appellanten] niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
Met betrekking tot de grieven:
4. Alvorens de grieven te behandelen zal het hof een comparitie gelasten tot het verstrekken van inlichtingen en – zo de behandeling van de zaak ter zitting daartoe aanleiding geeft – het beproeven van een schikking.
5. Ter zitting zal het hof de door de grieven bestreken kwesties aan de orde stellen:
- (1) - de vraag of de genoemde notaris executeur is gaan fungeren, nadat de opschortende
voorwaarde waaronder [appellanten] als verwachters tot de nalatenschap van de
erflaatster zijn geroepen, was vervuld (grief 1);
- (2) - de vraag of, voor wat betreft hetgeen bij de verdeling van de nalatenschap van de
erflaatster aan de bezwaarde erfgenaam is toegedeeld, bij het einde van het bezwaar, in de
uiterste wil van de erflaatster aangeduid als ‘overgang van eerste naar tweede trap’, tot een
beloop van € 30.000,-- als door de bezwaarde erfgenaam verteerd moet aangemerkt
grief 2).
6. Partijen zullen ter comparitie-zitting in de gelegenheid worden gesteld hun standpunten toe te lichten op de wijze, als hierna in het dictum van dit arrest zal worden omschreven.
De beslissing
Het gerechtshof:
bepaalt dat partijen in persoon en met hun advocaten zullen verschijnen voor de meervoudige kamer van dit hof die met de behandeling van deze zaak is belast, welke kamer daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden op 26 september 2017 te 13.30 uur om inlichtingen te geven en – zo de behandeling ter zitting daartoe aanleiding geeft – een schikking te beproeven;
bepaalt dat advocaten ter zitting elk gedurende maximaal tien minuten, aan de hand van maximaal twee A4’tjes spreeknotities, het standpunt van partijen mogen toelichten,
bepaalt dat indien een partij bij gelegenheid van de comparitie van partijen nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, deze partij ervoor dient te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk twee weken voor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. W. Breemhaar, mr. M.E.L. Fikkers en mr. J.G. Knot en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag
13 juni 2017.